Prachtige voordeuren
’s Winters als het ijs in de vijvers van het Oosterpark nog onbetrouwbaar was, bleef het park dicht. Ik moest dan helemaal omlopen via de Mauritskade. Dat werd vroeger ook wel de ‘stille Mauritskade’ genoemd. Voor ik linksaf moest, de
’s Gravesandestraat in, kwam ik langs de hoofdingang van het Sint Elisabeth-Gesticht. Je had daar toen van die prachtige houten deuren, hele grote en ook heel mooi bewerkt. Bij de deur hing een hele grote lange stang. Die stang, dat was de bel van het Gesticht. Aan de onderkant zat een gedraaide knop, een langwerpige en opengewerkte knop. Trok je aan die knop, dan ging er ergens in het gebouw een bel af. Als we van school kwamen, was het altijd ‘belletje trekken bij de nonnen’. Het was een echte ouderwetse bel met een echte ouderwetse gong. Je hoorde: ‘donggg, donggg’. Je wachtte dan af of er zo’n non naar buiten kwam om te kijken. Ze moesten toen echt de deur openen om te kijken of er iemand was, kijkgaatjes hadden ze vroeger niet. We stonden even verderop, op de uitkijk, of ze nu wel of niet de deur open deden.
Een muur
Vroeger zat de hoofdingang dus aan de Mauritskade. De rest van het gebouw was helemaal afgesloten. Er stond een muur omheen. Tegenwoordig hebben ze een deel van de muur (aan de ’s Gravesandestraat) afgebroken om een nieuwe ingang te maken (voor Hotel Arena, het café en het terras). Vanuit het park zag je ook helemaal niets van het Gesticht. Ik kan mij niet herinneren dat ik er toen ooit weesmeisjes of patiënten heb gezien.
Een speeltuin
Tussen park en gesticht zat nog wel een speeltuin. Daar maakten wij als scholieren gebruik van tijdens het speelkwartier. Met school speelden we er ook altijd slagbal met rondjes.