Mijn opleiding voor verpleegkundige heb ik gehad in het Diaconessen ziekenhuis aan de Overtoom. Ik was daar intern. Na enige tijd ben ik in de Plantage Badlaan komen te wonen waar ik mijn man heb ontmoet. Mijn man werkte in het Amstel Hotel, als sous-chef. Hij moest toen veel in de weekenden werken. Toen ik nog niet in het voormalige Elisabeth-Gesticht werkte, was ik altijd vrij in het weekend. Ik zag mijn man dus haast nooit. Aan het begin van de jaren zeventig kreeg ik een baan in ‘Het Gesticht’. Het was in die tijd trouwens niet meer Het Sint Elisabeth-Gesticht, het gebouw was overgenomen door de Stichting Verpleeghuizen Amsterdam (SVA). De zusters die daar werkten, wilden maar wat graag hun weekenddiensten met mij ruilen.
De Dubbeltjespanden
De zusters, het waren allang geen nonnen meer, woonden in de kleine woningen naast het pand. Het gaat om de woningen die we ook wel de dubbeltjespanden noemen. Ook de verpleegsters van het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) woonden wel in deze kleine woningen. Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling, maar als er iemand verhuisde dan namen zij de woningen in gebruik voor de zusters. Dan waren ze dicht bij het werk.
Spookachtig!
Dat ik daar kwam te werken is achteraf wel gek eigenlijk. Als kind heb ik het altijd een beetje een eng gebouw gevonden. Ik vond het een donker en duister gebouw. Je zag er bijna nooit een mens. De gordijnen waren er altijd dicht als je er in de winter langs liep. Het enige leven dat je er zag, waren de nonnen die naar buiten kwamen als je had belletje getrokken. Er was nooit licht te zien. Ik vond het een beetje spookachtig.