De komst van het KIT
De ruiming van de graven op de Oosterbegraafplaats hangt nauw samen met de komst van het Koloniaal Instituut voor de Tropen (KIT). Aan het eind van de 19e eeuw wil men een nieuw en groot gebouw voor de groeiende collectie. Het gebouw in Haarlem was inmiddels te klein voor collectie en medewerkers. Het duurde nog tot in de 20e eeuw voor er echt iets gebeurde (met de oprichting van de “Vereeniging Koloniaal Instituut”). Gekozen werd voor het Muiderbos inclusief de Oosterbegraafplaats. De andere alternatieven werden te klein bevonden. Er waren veel bezwaren tegen dit plan, het zou ten koste gaan van prachtig natuurschoon en het werd als onethische gezien al die graven te moeten ruimen. Er waren meer bezwaren maar uiteindelijk werd besloten dat het KIT er kwam.
Ruiming der graven.
Dit besluit werd genomen in 1921. Het zou nog tot 1926 duren voor het KIT officieel werd geopend. Bij het raadsbesluit van 25 oktober 1911 werd een groot terrein in voortdurende erfpacht overgedragen aan het KIT. Het gedeelte van de begraafplaats dat werd overgedragen, bevatte uitsluitend huurgraven. Deze graven werden in 1912 geruimd, zodat het bedoelde terrein gezuiverd van beenderen werd overgedragen. Hoewel er voldoende ruimte was voor eventuele nieuwe gebouwen, wilde het bestuur van de genoemde Vereeniging ook de grond met de eigen graven in erfpacht hebben. Men heeft zijn uiterste best gedaan om alle graven in kaart te brengen en de individuele eigenaren te benaderen. De meeste rechthebbenden hebben toestemming verleend, velen echter ook niet. Uiteindelijk bleek men al die grond helemaal niet nodig te hebben.
Op 18 augustus 1955 werd in de Amsterdamse kranten bekend gemaakt, via een Openbare Kennisgeving, dat al de nog aanwezige graven op de Oude Oosterbegraafplaats voor 15 november van dat jaar geruimd moesten worden.