Een rondleiding
Op verzoek van de verslaggever van het Tijdschrift Schakel krijgt hij een rondleiding door het gebouw.
‘De Moeder-Overste was zo vriendelijk ons in de inrichting te laten rondleiden. Het is een statig, ouderwets gebouw, met brede gangen en trappen en hoge ramen. Een groot deel der patiënten is bedlegerig. Zij liggen in ruime hoge zalen. Om elk bed zijn een paar houten wanden geplaatst, zodat iedere verpleegde als het ware in een apart kamertje ligt, waarin behalve het bed nog enkele, vaak eigen meubeltjes staan, zoals een kastje, een stoel, een tafeltje, enz. De wanden van het kamertje zijn gewoonlijk met vele portretten en platen behangen en kleine snuisterijen prijken op tafel en kastje. Degenen die niet te bed liggen, helpen, voor zover zij dat kunnen, mede in het huishouden, en vertoeven verder in zitkamers of de lichte, ruime serres, waar zij gezellig met een handwerkje bijeen zijn.’
Verzorging
‘De verzorging geschiedt, evenals dit bij het Maagdenhuis het geval is, door de Zusters van Liefde te Tilburg. De band met het Maagdenhuis blijkt ook nog uit de aanwezigheid van een ruime speeltuin, waar de jeugdige bewoonsters van het Maagdenhuis – welk in het centrum der stad gelegen gebouw niet over voldoende speelgelegenheid buiten beschikt – kunnen spelen.’
Kostheren en dames
‘Een aparte vleugel van het Elisabeth-Gesticht is voorts bestemd voor de kostdames en kostheren. Hier kunnen zij, die een goede verzorging in een rustige omgeving verlangen, één of twee kamers huren tegen een prijs, die men elders in een pension ook betaalt. De meeste kostdames (de kostheren zijn maar zéér gering in aantal) zijn bejaard of hulpbehoevend, maar enkele jonge “werkende vrouwen” hebben hier toch ook maar tehuis gezocht.’
Bron
Tijdschrift Schakel van december 1940. Gemeentearchief Amsterdam, Archief van de Sociale Raad en rechtsvoorgangers, inv.nr. 400-2409.