Vliegtuigen
Dat de oorlog was uitgebroken, merkte ik doordat ik ’s nachts wakker werd van overkomende vliegtuigen, boven de Transvaalkade. Het zal een uur of half drie in de nacht zijn geweest. Mijn vader was wakker geworden en naar mijn kamertje gekomen. Hij deed het raam open en ging in de vensterbank zitten. Hij keek omhoog, het was mooi weer. Hij zei: ‘Dat zijn geen oefeningen, dit is de waarheid, het zijn de Moffen’. Een uur later hoorden we dat er werd geschoten. We hoorden het afweergeschut dat in de buurt van Schiphol stond. Het ene na het andere vliegtuig zagen we naar beneden schieten.
We stonden te juichen als er weer één neerstortte. Mijn vader was van de Bescherming Burgerbevolking (eigenlijk Inspectie Bescherming Bevolking tegen Luchtaanvallen), hij ging daarom naar buiten. Hij was echter vrij snel weer terug. Hij zei: ‘De scherven vliegen me om de kop hoor, ik doe het niet meer’.
Aanvulling Frits Slicht
In 1936 trad de Wet tot Bescherming van de Bevolking tegen Luchtaanvallen in werking. Dat leidde tot de oprichting van de Inspectie Bescherming Bevolking tegen Luchtaanvallen, die tot taak had de gemeentelijke activiteiten op dit terrein te begeleiden en te controleren.
Bron: Archief WO2.
Bloeddonoren
Mijn vader, mijn zuster en ik waren alle drie bloeddonor en gelukkig maar. Een korte tijd later was er het bombardement waarbij het Wilhelmina Gasthuis werd geraakt. Daar zaten toen een heleboel Moffen in en daar moesten de donoren toen bloed voor geven.
Wij hadden op tijd bedankt voor het doneren van bloed.