Mijn moeder
Mijn moeder, zij heette Marianne (meisjesnaam: Theeboom), is geboren op 17 augustus 1885. Voor zover ik mij kan herinneren heeft ze nooit gewerkt. Misschien dat ze haar vader wel eens geholpen heeft op de markt. Mijn moeder was gewoon huisvrouw, zij heeft de kinderen opgevoed.
Mijn vader
Mijn vader, hij heette Joseph Roselaar, is geboren op 13 augustus 1889. Mijn vader was diamantslijper. Hij werd al op zeer jonge leeftijd lid van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB). Volgens zijn lidmaatschapskaart werd hij op 17 oktober 1908 lid. Hij was toen nog maar net 19 jaar oud. Volgens dezelfde kaart was hij lid van “Vakgroep 2”, dat wil zeggen dat hij briljantslijper was. Hij heeft daar goed zijn geld mee kunnen verdienen. In de periode van de jaren twintig en daarna was hij regelmatig werkloos. Hij kreeg dan via de vakbond ANDB een uitkering. Vader moest dan op vrijdagmiddag naar de Plantage Franselaan, naar De Bond, om een stempeltje te halen. Met dat stempeltje moest hij naar een ander loket waar hij zijn uitkering van negen gulden kreeg.
Negen gulden steun was voor die tijd nog niet eens zo slecht. Hij kreeg deze steun vanwege zijn lidmaatschap van de ANDB. Hij was al jaren lid. De lengte van de steun was afhankelijk van de lengte van het lidmaatschap.
Werkloosheid
Als mijn vader werkloos was en een uitkering had, was het bij ons geen vetpot. Je moet daarbij ook rekening houden met het feit dat alleen de huur van de woning aan de Transvaalkade al zes gulden was. Later werd de huur trouwens verhoogd met zestig cent omdat we een staande douche kregen ingebouwd op de bovenverdieping.
Op de zolderverdieping waren ook twee slaapkamers. Mijn ouders en ik hadden hier onze slaapkamer. Eerst sliep Sophie ook op mijn kamer, later sliep zij beneden in de zijkamer.