Op onze zolder, eigenlijk de bovenverdieping, hadden we twee slaapkamertjes. Op een gegeven moment kregen we een douche ingebouwd. Daar moesten mijn ouders dan wel zestig cent extra huur voor gaan betalen. Dat we een douche kregen, was een geweldige ervaring. Voor die tijd, de jaren dertig, was dat heel bijzonder. We gingen trouwens niet elke dag onder de douche hoor, we douchten maar Ă©Ă©n keer in de week. Ik zie er trouwens nog steeds niet het nut van in om elke dag te gaan douchen. Ik vond elke dag douchen vroeger niet nodig, nog steeds niet trouwens, zo smerig ben ik niet.
Toen we nog geen douche hadden, herinner ik mij dat we een grote badkuip hadden. Daar gingen mijn zus en ik dan in: op zaterdagavond samen in de badkuip. Toen wij een douche kregen, was ik toch al vrij groot. Voordien gingen we naar het Badhuis in de Fronemanstraat. Voor een dubbeltje kon je daar douchen. De handdoek namen we zelf mee, ik geloof dat je anders iets moest bijbetalen voor een handdoek.
Ik weet dat er ook een Washuis bij het Badhuis zat, maar mijn moeder deed de was gewoon thuis. Aan de achterkant van de woning hadden we een balkon of veranda. Daar hingen een aantal waslijnen waar de was aan werd opgehangen. De veranda was inpandig en het duurde soms wel eens dagen voor alles droog was.
De tuin waar we aan de achterkant op uitkeken, was de gemeenschappelijke tuin. Die werd wel eens gebruikt voor gemeenschappelijke activiteiten. De tuin was doordeweeks meestal afgesloten. Op zondagmorgen mocht je wel in de tuin spelen of zitten. De tuin was ook op maandagavond open, want dan hadden de mensen van de Algemene Woningbouwvereniging een bijeenkomst in het huisje (lees het verhaal: Sparen).