Mijn eerste huisadres was in de Pretoriusstraat, nummer 25. Ik herinner mij de woning en de straat nog precies. Onze woning bestond uit drie kamers achter elkaar. De middelste kamer was een tussenkamer. Er was ook nog een zijkamertje en een keukentje. We woonden daar trouwens op de tweede verdieping. Boven ons, op de derde verdieping, woonde tante Rika. Wij noemden haar altijd tante Rika maar ze was geen echte tante, het was onze buurvrouw. Haar achternaam was trouwens Hilarius, een mooie naam.
In 1926 zijn we verhuisd naar de Transvaalkade. Ik was toen ruim 5 jaar oud. Ik herinner mij nog dat mijn moeder altijd zei dat ze die woninkjes op de Transvaalkade zo mooi vond. Vader en moeder waren lid van de Algemene Woningbouw Vereniging (AWV). Op een bepaald moment vertelde mijn vader dat er een woning te huur stond. Hij zei: ‘Als je hem hebben wilt, dan moet je nu inschrijven. We zijn al zo lang lid, we staan zeker op één’. Dat hebben ze gedaan en zo kregen we de woning op nummer 54.
Na de oorlog ben ik naar tante Rika toe gegaan en heb ik ook nog bij haar ingewoond. Wij, mijn ouders en mijn zusje, hadden namelijk afgesproken dat als er nog iemand terug zou komen na de oorlog, wij naar tante Rika zouden gaan. Dan hoefden we elkaar niet te zoeken.
Na de oorlog ben ik inderdaad naar tante Rika gegaan. Zij was in de oorlog weduwe geworden en zei: ‘Oh kind, ik heb hier wel een logeerkamer, blijf hier maar slapen, jij hoeft niet weg te gaan’. Verder is er niemand van ons gezin teruggekomen. De anderen zijn allemaal vermoord. Zodoende heb ik er na de oorlog nog een jaar gewoond. Tante Rika is in 1963 overleden.