Als ik in september 1968 in de Krugerstraat kom te wonen, is het onheil al geschied. De weg die ik afleg van mijn kamertje naar het Amstelstation, en van dat kamertje naar de Mensa aan de Weesperstraat, heet Wibautstraat. Naar de wethouder (van 1914-1927 en 1929-1931) die voortvarend bouwde (Wie bouwt? Wibaut!) en een standbeeld kreeg op die straat. Terecht, want wat onder hem tot stand kwam heeft schoonheid en is van een menselijke maat.
Onveranderlijk word ik op die wandelingen (meestal loop ik) diep depressief. Een mens is helemaal Niets tussen de betonnen kolossen aan de opgeschoven rooilijn. Vooral ’s avonds is er behalve het dubbelbaans razende autoverkeer naar en van de IJtunnel helemaal niemand. De bouwsels zijn van een intense lelijkheid. Bijna alles in Oost stemt vrolijk maar dit staat in een schril contrast.
Wanneer ik met die betontriomf kennis maak, zijn er al vergaande plannen om het lint der verschrikking door te trekken naar de Nieuwmarkbuurt en Lastage. Waar heel veel tegen de vlakte moet voor de bouw van de oostlijn van de metro en een brullende verkeerscorridor richting Centraal Station. Wat helaas gelukt is tussen Weesperstraat en Nieuwmarkt en ook in de Lastage. Maar de wakkere Nieuwmarkters en solidairen plegen massaal verzet, en op 8 april 1975 is er een ware veldslag met de M.E. waar ik de hele dag aan deelneem.
Momenteel (2011) is er een herinrichting gaande van de Wibautstraat die de stadswond na vijftig jaar hopelijk weer wat heelt. Deze verschrikking was nogal ‘voorlijk’ maar heeft vele navolgers gekend in de jaren 70 en 80. Hoogtepunt daarvan is voor mij het Utrechtse ‘Hoog-Catharijne’ dat tot mijn verbazing nog tijdens mijn leven zal worden gesloopt. De indertijd verantwoordelijke Utrechtse wethouder heeft ooit zijn verontschuldigingen aangeboden, naar mijn weten een uniek iets voor politici.