De Bredeweg was in de jaren ’50 en in het begin van de jaren ’60 net een klein, op zichzelf staand dorp in de Watergraafsmeer. Er woonden veel kinderen, hoe kan het ook anders met goed Roomse families als Heuwekemeijer, Welling en al die anderen.
De jeugd uit de straat kon het bijzonder goed met elkaar vinden. Wanneer het de tijd was, werd er getold en geknikkerd. Dat kon toen nog in de straatgoten, omdat er bijna geen auto in de straat stonden. Voetballen deden we ook vaak, en een enkele keer honkbalden we of deden aan slagbal. Door op de straat te spelen liepen we niet het risico, dat de bal ergens door de ramen zou vliegen.
Vaak was het Herman van Lom, hij woonde boven de dansschool van Koningsveld op nr. 19, die alles organiseerde. Hij was daar goed in. ’s Zomers organiseerde Herman altijd wieler-wedstrijden voor de jongens uit de straat. Het parcours was een rondje Bredeweg, Linnaeus-kade, Hogeweg en terug naar de Bredeweg. De streep voor start en finish trok Herman halverwege de hoogte ( naar de Ringdijk), dan moesten de renners nog even flink klimmen voordat ze over de streep gingen. Het parcours moest enkele malen afgelegd worden.
Zelf deed Herman nooit mee met die wielerwedstrijden, hij was in z’n eentje de aankomst jury. En tegelijkertijd deed hij als een soort radioreporter verslag van de wedstrijd, wanneer de renners op de Bredeweg waren. Herman versloeg het verloop van de race zo luidruchtig, dat alle bewoners konden meegenieten. Mijn moeder wist dan ook altijd precies te vertellen hoe ik was geëindigd.