Zoals ik in het verhaal Duivendrechtsekade 18 in 1958 al schreef was het kabelpontje over de Weespertrekvaart tussen de Wetbuurt en de Duivendrechtsekade vanwege de vele passerende schepen niet altijd inzetbaar.
Omdat men niet altijd aan de kant kon blijven wachten totdat alle schepen gepasseerd waren had men hier de volgende oplossing op bedacht: de pontbaas was ook nog in het bezit van een grote roeiboot. Hierop had men een plateau gebouwd waarop de passagier met zijn fiets kon staan.
En zo werd het vrachtje behendig tussen twee slepers door naar de overkant geroeid.
Ik heb het hier over de Weespertrekvaart. Omdat in diverse reacties op deze site de vraag naar voren komt of het nou de Weespertrekvaart of de Keulsevaart is ben ik hier eens in gedoken, althans heb ik het uit gezocht. Hiervoor raadpleegde ik: Ons Amsterdam nrs. 3, 10 en 28 en maakte daaruit de volgende samenvatting:
In 1638 werd de Weespertrekvaart gegraven. In 1824 wordt de naam veranderd in Keulsevaart. Omdat schepen van de Keulse- of Rijnvaart gebruik gingen maken van deze vaart en de daarop aangesloten vaarwegen naar de Rijn. En zo verder naar o.a. Keulen. In 1892 werd het Merwedekanaal geopend en verviel de Rijnvaart langs de Duivendrechtsekade. Toen kwam de oude naam Weespertrekvaart geleidelijk aan weer terug.
Verder op de Duivendrechtsekade waren nog meer bedrijven o.a. Rath & Doodeheever waar mijn broer Piet als behangseldrukker werkte. Hier voer ook een pontje waarmee hij vanaf de Weesperzijde de vaart overstak naar zijn werk.
Bij Duurland op nr.18, heb ik het overigens niet lang uitgehouden. De start was al slecht toen ik mijn chef, net zoals mijn andere collegaās, met zijn voornaam Ben aanprak. Hij zei dat hij voor mij āMijnheerā was.
Vreemd was wel, dat ik met mijn 15 jaar groot genoeg was om met de Solex van het bedrijf het salarisgeld op te halen bij de Ned. Middenstansbank aan het Oosterpark.