Het huizenblok tussen de Maritzstraat, Tugelaweg en Christiaan de Wetstraat gold in de jaren 40-50 als zeer modern. De verwarming werd al centraal gestookt vanuit een ketelhuis in de binnentuin, Krugerhof genaamd. Alleen bewoners mochten hier komen. Het was natuurlijk spannend om toch te proberen in de tuin te komen. Nu is de toegangspoort afgesloten. In de winter kwam om de paar weken een grote vrachtauto met steenkool aanrijden om voor het poortje van het Krugerhof te stoppen.
Mannen sjouwden de zakken kolen op hun rug door de poort. Gebogen onder de last en zich uitstrekkend bij het teruglopen.
Ondertussen liep ik met een emmer naar beneden en raapte de stukken steenkool op die op straat gevallen waren en bracht deze naar huis. De brokken werden door mijn vader in kleine stukken geslagen en zo verkregen we wat extra warmte.
Met regelmaat kwam een man door de straat vol behangen met ronde dozen, constant roepend:
“ Hoooeee-dedozen in alle maaaten”. Dit geluid werd versterkt door de galm op de doos onder zijn kin. Hieraan terugdenkend hoor ik nog altijd zijn uithaal.
Een tijdlang kwam op zondag (je kon de klok erop gelijk zetten) een man aangelopen, hield stil en ging dan rustig om zich heen staan kijken. Pakte zijn zakdoek zo groot als een theedoek, deze werd eerst uitgeslagen en snoot dan uitgebreid zijn neus. Hierna werd de zakdoek weer keurig opgevouwen en in zijn zak gepropt. Dit ritueel werd een aantal keren herhaald. Wij noemde hem “ zakdoekkie“ .
Als de glazenwasser aan de overkant op 3-hoog klaar was met een raam, dan begon de circusvoorstelling. Waarschijnlijk kostte het te veel tijd om via de ladder naar beneden te gaan om deze te verzetten. Staande op het raamkozijn….. werd de ladder, om en om dribbelend naar het volgende raam verplaatst.