Als kind ging ik naar de Sint Barbaraschool op het Eikenplein. Het was een katholieke meisjesschool. Mijn allereerste vriendinnetje op school was een Italiaans meisje. Ze heette Anna Andrea. Ik zal haar nooit vergeten. Het was heel jammer dat ze terugging naar Italië. Er zaten wel meer Italiaanse meisjes in de klas. Hun vaders werkten hier als schoorsteenvegers of granitowerkers. Op school werd Montessorionderwijs gegeven. Dat was in die tijd iets heel bijzonders. De eerste drie jaar had ik het erg naar mijn zin op school. We zaten aan tafeltjes. Het was niet zo dat je de hele dag mocht praten, maar als je af en toe wat zei, was dat niet meteen erg. Net als tegenwoordig zaten de eerste, tweede en derde klas bij elkaar en hielpen de oudere kinderen de jongeren. Er was een keukentje in de klas waar je leerde wegen. We hadden ook dieren in de klas: een vogeltje, vissen, en in het voorjaar kikkervisjes. In de tuin hielden we konijnen en er was een volière. Dat hoorde ook bij Montessori. Toen kwam de Tweede Wereldoorlog. De oorlog heeft een stempel gedrukt op iedereen die toen kind was. In 1944 ging de school vanwege brandstoftekort halve dagen dicht. In de klas moesten wij onze jas aanhouden. In de hongerwinter sloot de school en werd ik bij bollenboeren ondergebracht in Bovenkarspel. Het waren zúlke mensen! Ze hadden zelf vijf kinderen, maar toch was er ook plaats voor mij en een jongetje uit de Zacherias Jansestraat. Na de oorlog kregen we geen Montessorionderwijs meer, maar klassikaal les. Dat betekende dat we niet meer aan tafeltjes zaten. maar in een bankje. We moesten stil zijn en met onze armen over elkaar zitten. Dat was je niet gewend.