Gorren
In mijn tijd, in mijn jeugd, werd er best veel geknikkerd. Het meest bijzondere was wel het knikkerspel ‘Gorren’. Je had dan een rij knikkers, die lagen in de goot, wel een stuk of vijftien, zestien. De laatste knikker was de Gor. Je ging dan op een aantal stappen afstand staan om vandaar uit met een loden knikker, een ‘looie daaie’, te gooien. Vooraf werd bepaald wie als eerste mocht gooien, een competitie op zichzelf. Het was de bedoeling dat je de Gor raakte. Als je de Gor raakte, had je alle knikkers gewonnen. (Voor een zeer uitgebreide beschrijving van dit edele knikkerspel verwijs ik naar: Gorren, aanvulling F.S.)
Ketsen
Naast het Gorren had je ook nog andere knikkerspellen, zoals het ketsen. Bij ketsen lag er een stel knikkers in een cirkel met één knikker in het midden. Ook hier stond je op een bepaalde afstand. Het was de bedoeling om met de eigen knikker (dat was trouwens ook een ‘looie daaie’ de middelste knikker te raken.
Ook de gewone knikkerspelletjes deden we, zoals het knikkeren in een potje of in een gleufje tegen de muur van een huis. Dat was echt een handigheidje. Iets dergelijks was ‘wie gooit het dichtst bij de muur’.