Terugreis
In april 1945 was Noord-Nederland bevrijd. Maar wij, mijn broertje zat ook in Makkum, konden pas in juni/juli1945 naar Amsterdam, naar huis. Voor die tijd kon er voor ons geen overtocht worden geregeld. Daar gingen we weer met onze rugzak, maar nu weer terug. We zijn met de boot uit Lemmer naar Amsterdam gevaren. Vanaf het Centraal Station zijn we toen naar huis gegaan. Met de tram naar de Linnaeusstraat, naar de Colensostraat, onder het poortje door naar de Schalk Burgerstraat.
Toen we door de Colensostraat liepen, zag ik dat mijn moeder in de keuken bezig was. Mijn moeder was vanzelfsprekend dolblij dat we weer thuis waren. We zagen er ook goed uit, zeker in vergelijking met hen die de Hongerwinter in Amsterdam hadden doorgebracht. In Friesland hadden we aan voedsel niet veel gebrek.
Ik weet nog van de warme pap die we kregen, toen we na een nachtelijke tocht over de Afsluitdijk waren aangekomen. Dat was erg lekker, hoewel onze magen er aanvankelijk niet zo goed tegen konden.
Leegte
In Amsterdam aangekomen troffen we een grote sociale leegte aan. Natuurlijk waren er voordat wij naar Friesland waren vertrokken al veel leegstaande huizen. Het leek echter alsof het ons nu pas goed opviel. Veel huizen stonden leeg, waren deels afgebroken of gesloopt. Zo was het deel van onze straat van het Krugerplein tot aan de Transvaalstraat praktisch geheel gesloopt voor het hout.
Eenmaal van de schrik bekomen, kwam de volgende klap. Onze familie, al onze ooms en tantes, onze neven en nichten, zouden ze nog leven? Al snel werd hun vreselijke lot duidelijk. De verhalen over de kampen werden bekend, de lijsten met namen verschenen. Het was een enorme deceptie. Mijn vader en moeder waren in die tijd erg terneergeslagen. Dat was een heel andere leegte.