Ik voelde mij Joods
Ik ben geboren in de oude Jodenbuurt, in de Lange Houtstraat. Ik heb er nog lang genoeg gewoond om mij de buurt goed te herinneren. Wat ik vooral nog zo goed weet, is dat ik, als het Pesach was, gebroken matzes ging halen bij De Haan. Wij woonden vlak naast De Haan. Overigens heeft niemand bij ons in de buurt mij ooit verteld dat ik niet-joods zou zijn. Mijn moeder was niet-joods. Vele jaren heb ik het niet geweten. Ik heb nooit beseft dat ik niet-joods was, ook niet toen we verhuisden naar de Transvaalbuurt, naar de Danie Theronstraat. Ik ging daar naar de Christiaan de Wetschool, waar de meeste kinderen Joods waren. Toen in de oorlog, in 1941, de Joodse kinderen niet meer op een gewone openbare of christelijke school mochten, ben ik met de Joodse kinderen meegegaan. Ik heb toen tijdelijk op de Joodse school in de President Brandstraat gezeten. Dat bleek maar tijdelijk, totdat duidelijk was wie er volgens de Duitsers wel of niet Joods was.
Wel of geen ster.
In mei 1942 moesten alle Joden een gele Davidsster met het woord Jood erin gedrukt dragen. Er was wat verwarring over wie er Joods was en ik droeg de ster gedurende drie maanden; ik heb hem nog steeds. Mijn moeder ontdekte dat ik het niet hoefde te dragen en zij haalde hem van mijn kleding. In dit jaar werd er ook bepaald dat Joodse mensen niet meer op straat mochten na 8 uur 's-avonds. Mijn vader en andere ‘gemengd gehuwden’ moesten zich registreren als "getrouwd met een niet-Jood".
Volgende verhaal: Kind van gemengd gehuwde ouders (1940-1945)