In 1942 moest mijn vader naar een werkkamp in Drente. Het werkkamp met de naam Vledder was voor de oorlog al gebouwd in het kader van de werkverschaffing. Voor mijn moeder was dit een zware tijd. Vanwege het geldgebrek moest zij buitenshuis gaan werken als schoonmaakster. Gerrit kreeg als oudste de verantwoordelijkheid om voor zijn broers en toen nog enige zuster te zorgen.
(Lees meer over kamp Vledder via:
Joodse Werkkampen.)
Na ongeveer dertien weken mocht hij met verlof, voor een weekend. Mijn moeder had een briefkaart ontvangen met de boodschap dat mijn vader zich op maandag moest melden bij de Galerij. In de Galerij zat een afdeling van Sociale Zaken (voor de oorlog: Het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun, aanvulling F.Slicht). Eenmaal daar aangekomen, kreeg mijn vader te horen dat hij niet terug hoefde naar het werkkamp in Drente. Dat was een wonder, want zij die wel terug waren gegaan naar Vledder werden op diezelfde maandag op transport gezet naar Westerbork (mogelijk heeft het niet meer terug hoeven naar Vledder te maken met het feit dat de moeder van Jerry niet-joods was, aanvulling F.Slicht).
Begin 1943 zijn we verhuisd naar het Afrikanerplein, vanaf dat moment is mijn vader niet meer op straat geweest (tot aan het eind van de oorlog).