Jozeboko!
Hoewel mijn ouders dus gemengd gehuwd zijn en ik volgens bepaalde regels of wetten dan misschien niet Joods zou zijn, voelde en voel ik mij Joods van binnen.
Ik heb zelfs op Joodse avondschool gezeten en daar geleerd de gebeden in het Hebreeuws op te zeggen. Ik heb daar ook het Hebreeuwse alfabet geleerd.
Ik heb ook in een Joods vakantiehuis gezeten. Dat vakantiehuis stond in Wijk aan Zee. Het was de Joodsche Zee en Badkolonie (Jozeboko!). Wij noemden het overigens gewoon Wijk aan Zee. Ik ben daar in 1936 naar toe geweest, ik had zindelijkheidsproblemen. Ik heb daar een echt goede tijd gehad, ik werd daar als gelijke behandeld. Ik was eerder in een ander vakantiekamp geweest, in Petten. In Petten werd ik, maar ook andere Joodse kinderen, als ‘anders’ behandeld.
In Wijk aan Zee was dit niet het geval, het eten was er prima. Niemand maakte een opmerking over het feit dat ik misschien niet Joods was.
Zonder Ster.
Zoals al verteld in het verhaal ‘Mijn Joodse identiteit’, heb ik de ster af kunnen doen. Zo heb ik mee kunnen helpen om mijn familie, ons gezin, in leven te houden. Zo heb ik onder andere zwart gehandeld in fruit dat ik haalde in de Betuwe, in Breukelen en in andere plaatsen. Ik heb ook meegedaan aan een inbraak bij bakker Ferwerda, die zat op de hoek van het Afrikanerplein en de Joubertstraat. Ik heb ook nog ingebroken bij een grossier op de Tugelaweg, net om de hoek van de Christiaan de Wetstraat. Ik heb ook wel kaas gestolen, waar en wanneer de gelegenheid zich maar voordeed.