Toen onze Joodse medebewoners werden weggehaald, was het verhaal nog niet over. Veel van de huizen werden op last van de bezetter leeggehaald. Ook als bleek dat de bewoners waren verdwenen, waren ondergedoken, werden de huizen leeggehaald. Dat gebeurde door de firma Puls, een verhuisbedrijf dat in de Kerkstraat zat.
Puls kwam niet altijd op de dag zelf. Regelmatig gebeurde het dat ze pas na een paar dagen het huis van de gedeporteerde bewoners ingingen. Dan was het niet altijd even fris meer in die woningen. Vaak was de woning verlaten terwijl het eten nog op tafel stond, er werd niets eerst even afgewassen of opgeruimd. Dan kon het behoorlijk vies zijn in zo’n woning. Voor je het wist kwam er allemaal ongedierte als luizen en vlooien op af.
Puls was de officiële verhuismaatschappij die voor de Duitsers werkte. Maar het kwam regelmatig voor dat ook de zogenaamde christenmensen kwamen pulsen. Die gingen dan zo’n lege woning (zonder bewoners) in en haalden weg wat van hun gading was. Dat is absoluut waar hoor! Het was vreselijk om te weten dat de pulsers in die woningen rondliepen. Onze bovenburen waren ook gedeporteerd. Je hoorde de voetstappen van de pulsers boven je. Wij woonden tussen de leeggehaalde woningen. In het begin lette of merkte je het misschien niet zo, maar later was mijn vader er heel alert op. Je wist niet of die mensen ook bij ons langs zouden komen.
Het pulsen door Nederlanders nam vooral toe toen de mensen uit Zuid hier moesten wonen. Die hadden veel meer en betere spullen, daar viel ook meer te halen. Godzijdank waren mijn ouders niet zo!