Ik heb leren zwemmen in het Sportfondsenbad Oost. Ik heb ook mijn zwemdiploma gehaald. Zwemdiploma’s zoals we die tegenwoordig hebben, diploma A of B, bestonden toen niet. Schoolzwemmen zoals je dat tegenwoordig hebt, was er voor de oorlog niet. Voor het zwemdiploma moest je wel bepaalde dingen doen. Je moest allerlei baantjes zwemmen, zoveel baantjes borst en zoveel baantjes rug, ook gekleed zwemmen behoorde bij het examen. Oud en jong deed mee aan het afzwemmen. Vooral het gekleed zwemmen was een groot feest, de ene was nog bizarder gekleed dan de ander.
Tegenover het zwembad had je ook een badhuis, maar daar ben ik zelf nooit geweest. Naast het Sportfondsenbad had je ook een openluchtbad met een strandje. Als ik het mij goed kan herinneren zat dat aan de kant van de Oranje Vrijstaatkade.
Ik weet dat je bij Zeeburg ook het 5-centen bad had, maar dat was gewoon te ver weg.
Wat ik toen ook erg leuk vond, was een ritje met de tram. Ik kreeg wel eens een dubbeltje van mijn oom. Ik ging dan op straat zoeken of ik nog een cent kon vinden. Dan liep ik een hele tijd naar de grond te turen. Ik kan mij overigens niet herinneren dat ik ooit een cent heb gevonden. Je had ook korte rittenkaartjes, die kostten maar 7½ cent.
Later, toen ik naar de middelbare school ging, heb ik op een school gezeten waar ik met de tram naar toe ging. Ik zat op het Raamplein op school, zo ver dat ik wel met de tram moest. In de loop van de oorlog moest ik trouwens lopend naar school. Veel van mijn buurmeisjes zaten niet bij mij op school. In 1941 moesten de Joodse kinderen naar aparte scholen.