De radio
Voor de oorlog deden we thuis ook wel spelletjes, voor de rest had je niet veel anders. Je had in die tijd natuurlijk wel al radio, maar erg dol was ik er niet op. Zo had je bijvoorbeeld best veel hoorspelen. Ik las liever zelf dan dat ik moest luisteren naar een hoorspel. Ik kan nog wel twee namen uit die oude radiotijd herinneren. De ene was die van Jacob Hamel (die van het kinderkoor), de andere was die van ‘Ome Keessie’. Ome Keessie was een radioprogramma dat op zondagmiddag werd uitgezonden. Ik moest dan altijd mijn mond houden. Mijn vader was dol op dat programma. Als kind vond ik het echter verschrikkelijk, misschien dat ik er nu wel naar geluisterd zou hebben, maar toen niet.
Lezen
Ik hield veel van lezen. Zelf lezen vooral, ik hoefde niet zonodig te worden voorgelezen. Boeken kreeg ik wel voor mijn verjaardag, maar ik ging ook wel naar een soort bibliotheek. Bij ons in de straat had je op een hoekje een winkel waar je voor een cent ofzo een boek kon lenen of huren voor een week. Eigenlijk was het een soort bibliotheek in het klein.
Ik was erg zuinig op mijn boeken, ik heb er zelfs nog een paar in mijn bezit.
Titels die ik mij zo kan herinneren zijn: Prikkebeen ging op Vlinderjacht, Kabouter Piggelmee en Jonas in de Walvis. De boekjes van Kabouter Piggelmee kreeg je bij de koffie, bij de Van Nelle -koffie en -thee. Ik herinner mij nog een versje dat daar bij hoorde:
In het land der blonde duinen
En niet heel ver van de zee,
Woonde eens een dwergenpaartje
En dat heette: "Piggelmee."
Het versje gaat overigens nog veel verder.
Ook de boekjes die je kreeg bij de vruchtenjam van Flipje van Tiel staan nog wel in mijn geheugen.