Aanzet
In oktober 1921 komt de heer J. Zodij, toezichthouder van Het Bouwfonds en bestuurslid, met de oproep om samen op te trekken voor een speeltuin in de Transvaalbuurt. Samen met andere verenigingen, bijvoorbeeld “Ons Huis”, wil hij een voorstel indienen bij de Gemeenteraad. Hij laat hier niet na om te wijzen op het opvoedkundige aspect van het speeltuinwerk.
Het speeltuinwerk zou uitgaan van verschillende buurtverenigingen, waarbij het kind centraal dient te staan. De kinderen worden dankzij het speeltuinwerk van de straat gehouden in plaats van dat zij de straten onveilig maken of aan allerlei gevaren worden blootgesteld. Spel en andersoortige activiteiten als honkbal wedstrijden dienen te worden aangeboden.
Tucht en orde!
De heer Zodij merkt verder op dat doordat de kinderen tucht en orde worden geleerd, dit onwillekeurig zijn invloed heeft op het gehele gezin. Volgens hem zal er een contact worden gelegd tussen ouders en kinderen dat gemist wordt wanneer de kinderen aan hun lot worden overgelaten. Het verheugt hem dat de vereniging “Ons Huis” inmiddels een afdeling in ‘onze buurt’ heeft opgericht en zelf al een uitgebreide werklijst heeft opgesteld.
Een mooi sociaal werk!
Tot slot merkt de heer Zodij op dat hij hoopt dat alle buurtverenigingen zullen samenwerken en hun krachten zullen bundelen aan dit mooie sociale werk. Met als doel om van de jonge ‘Transvalers’ goede, gezonde en aan tucht en orde gewende burgers te maken. Hij hoopt in overleg te kunnen treden met de Bond van Speeltuinen. Aan de ruimte ontbreekt het niet, grond is er voldoende in dit stadsdeel. Aan de goede wil van de aanvragers ontbreekt het evenmin.
(Gebaseerd op een artikel uit: De Handwerksman, maandblad van de HWV, oktober 1921. Bron: IISG)
Overigens duurt het nog tot juli 1926, zie de foto, voordat de speeltuin in de President Brandstraat (en niet de Jouberstraat) kan worden geopend.
Gedurende de oorlogsjaren krijgt de speeltuin echter een heel andere functie.