Debora Kolm
Frits Slicht
Ik ben geboren in de vroedvrouwenschool in de Camperstraat (achter het OLVG). Mijn hele jeugd heb ik doorgebracht in de Transvaalbuurt waar ik woonde in de Transvaalstraat 78 twee hoog. Het waren woningen van de Algemene Woningbouw Vereniging (AWV).
Om bij onze woning te komen moest je eerst een trap op. Die trappen waren al heel bijzonder. Op de trappen lagen dektreden van massief eikenhout. Die werden in de lijnolie en de terpentijn gezet. De AWV onderhield die trappen zeer goed. Dat was al heel anders dan bij de doorsnee arbeiderswoningen. Op elke trap had je een soort gang met aan de voorzijde van het huis twee raampjes die ook open konden.
Eenmaal bij onze woning had je bij binnenkomst eerst een halletje. Rechts had je een meterkast, daar zaten ook allerlei andere dingen in als speelgoed. Dan had je een schuin stuk waar de deur van de WC zat. Aan de linkerkant zat de deur naar de voorkamer (de zit-eetkamer). Naast de WC had je nog de keukendeur, de keuken was twee bij drie meter. Tussen de deur van de voorkamer en de keuken had je een vrij stuk, daar hing de kapstok.
De voorkamer was een vrij vierkante kamer. Bij binnenkomst vanuit de hal stond links een divan, aan de straatkant had je openslaande deuren naar een balkonnetje. Daarnaast zat ook nog een raam. Tegenover de ingang zat een stuk muur met in het midden onze schoorsteenmantel. Aan de zijmuur, rechts van de deur (aan de kant van de keuken) had je twee kasten. Tussen de twee kasten zaten twee deuren.
De ene deur ging naar de slaapkamer van mijn ouders, de andere naar mijn slaapkamer. Tussen die twee slaapkamers zat een verbindingsdeur die overigens altijd dicht bleef.