Mijn vader is in het diamantvak terechtgekomen door de familie van mijn moeder. Veel van haar broers en zusters, ook de aangetrouwden, zaten in dat vak. De meesten van hen waren diamantbewerker, misschien dat er ook iemand in de handel heeft gezeten, dat zou zomaar kunnen.
Mijn vader was diamantklover (is het splijten van diamanten). Een klover op een diamantslijperij is één van de belangrijkste vaklieden in het bedrijf. De diamant moet zodanig gesplitst worden dat oneffenheden in de ruwe diamant worden afgezonderd van het zuivere gedeelte. Dit kloven vereiste vakkennis en ervaring om van de ruwe diamant de meest profijtelijke onderdelen af te zonderen, zodat die verder bewerkt konden worden.
In de jaren dertig kwam mijn vader thuis te zitten. Dat had te maken met zijn gezondheid, hij was zwaar astma patiënt. Hij was dus niet werkloos zoals vele anderen in de jaren dertig, door de ziekte kon hij gewoon niet meer werken.Gelukkig was mijn vader lid van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (de ANDB). Dankzij dat lidmaatschap kreeg hij van de Bond een uitkering.
De ANDB was de bond van Henri Polak. Grote namen had je toen, ook Ome Jan van Zutphen was een bekende. Ik heb dat allemaal meegemaakt. Toen ik wat ouder was ben ik ook veel in het Bondsgebouw, de Burcht, geweest (tegenwoordig in de Henri Polaklaan).
Vanuit die achtergrond van de ANDB zijn mijn ouders ook lid geworden van de Algemene Woningbouw Vereniging. Mijn ouders waren al op heel jonge leeftijd lid geworden, zij hadden dan ook een heel laag rangnummer, nummer 23. Toen er een woning vrij kwam, zijn zij naar deze woning verhuisd.
Zie voor de AWV ook het verhaal van Ab Caransa: De aanleg van de Transvaalbuurt.