Aan het eind van de jaren 1920 en het begin van de jaren 1930 gaat het slecht met de handel. Mijn vader, Simon Suesan, gaat nu met de lompenkar, afgewisseld met fruit en soms ook wel met bloemen.
Het lukt mijn ouders (met hun drie dochters) maar net om het hoofd boven water te houden. Het valt niet mee om elke dag voldoende eten op tafel te hebben. Pas als vader thuiskomt, kan mijn moeder boodschappen doen. Zo kan het wel eens gebeuren dat de huur een weekje wordt overgeslagen. Het gevolg is wel dat we af en toe een huurschuld hebben. Eind jaren twintig wordt het spannend als er een aanschrijving komt met daarin de bedreiging tot uitzetting. We redden ons dankzij het handelsgeld (steun) dat mijn vader krijgt.
Maar ook mijn moeder, Johanna Charlotta Suesan-Verbaan, heeft haar steentje bijgedragen. Zij heeft twee werkhuizen waar ze een beetje geld mee binnenbrengt. Dat inkomen valt weg in maart van het jaar 1930. Zij is al een tijdje bedlegerig. Bij een bezoek van de ambtenaar van de Gemeente ligt zij in bed. De ambtenaar vindt een spoedige beslissing gewenst en adviseert naast handelsgeld ook āhet gezin te steunen met Onderstandā. Hij schrijft verder dat wij tijdelijk op āhuisverzorgingā zijn aangewezen.
Op 7 juni 1930 schrijft de ambtenaar verder dat er opnieuw sprake is van huurschuld en dat er gedreigd wordt met uitzetting. Mijn vader ziet het dan niet meer zitten en loopt ten einde raad het huis uit. Mijn moeder vraagt daarom om extra hulp. Gelukkig komt vader weer snel bij zinnen en komt hij na een nacht of wat weer naar huis. De ambtenaar van de Gemeente neemt onze zaak serieus, we krijgen opnieuw handelsgeld en zelfs een extra gift van 10 gulden voor levensonderhoud.
Dit verhaal is mede gebaseerd op het dossier van S. Suesan (de vader van Katharina Blog-Suesan), bron: Gemeentearchief Amsterdam.
Ā
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave