In 1932 gaat het door de crisis steeds slechter met ons, de inkomsten van het venten van mijn vader vallen steeds meer tegen. Ondanks hulp van de gemeente in de vorm van handelsgeld en andere giften weten we het niet meer te redden. Zeker als ook mijn moeder voorlopig geen inkomsten meer heeft. Zij is in verwachting van mijn jongste zus. Ik ben daar aanvankelijk behoorlijk van ondersteboven. (Zie het verhaal: Een nieuw zusje.)
De lichamelijke toestand van mijn moeder, Johanna Charlotta Suesan-Verbaan, is van dien aard dat de dokter haar volkomen rust voorschrijft. Voor ons gezin betekende het dat we in de financiĆ«le problemen zaten. De ambtenaar die op huisbezoek komt, noteert dit in zijn verslag en voegt er aan toe dat de vrouw last heeft van āeen kraambeenā, een vorm van trombose. Verder noteert hij dat er op 3 mei 1932 handelsgeld is verstrekt en dat dit nu volledig is ingeteerd. Het gezin heeft zelfs huurschuld moeten maken. Wij leven, volgens de ambtenaar, op het moment in zeer behoeftige omstandigheden. Hij krijgt nog Ć©Ć©n keer (juli 1932) handelsgeld, aangevuld met een gift van10 gulden voor levensonderhoud. Maar het blijft slecht gaan met de verdiensten.
Vandaar dan ook dat mijn vader besluit om āonderstandā (oftewel steun) aan te vragen. Hoewel hij liever zou blijven venten, ziet hij geen andere uitweg. Dit betekende ook dat hij zijn voddenventvergunning moest inleveren. Hij moest verder een verklaring ondertekenen dat hij belooft niet meer te gaan venten, op straffe van inhouding van de steun. Hij levert op 17 oktober 1932 zijn vergunning in. Ook omdat duidelijk is dat moeder na de bevalling (op 29 augustus 1932 werd Geesje geboren) niet meer in staat is om te werken.
Dit verhaal is mede gebaseerd op het dossier van S. Suesan (de vader van Katharina Blog-Suesan), bron: Gemeentearchief Amsterdam.
Ā
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave