Alhowel mijn vader bij het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun moest aankloppen voor handelsgeld en midden jaren dertig zelfs voor onderstand (zoals steun toen werd genoemd) werd dat vroeger genoemd, heeft hij altijd zijn best gedaan om op een eerlijke manier aan de kost te komen. In zijn dossier wordt dit ook bevestigd.
Wel heeft men (februari 1936) geklikt bij de Gemeente dat er bij ‘belanghebbende’ (lees: mijn vader) een inwoner zou zijn. Mijn vader zou dit niet bij de politie hebben gemeld. Het zou om ‘een emigrant’ gaan. De politie doet een onderzoek, maar vindt niets dat daarop lijkt. De ambtenaar schrijft: ‘Er mag worden aangenomen dat dit “tipje” onjuist is.
In 1939 is weer sprake van een beschuldiging. Mijn vader zat toen al enige tijd in de Werkverschaffing (WV). Hij heeft enige tijd aan het Bosplan gewerkt (werklozen werkten volgens een rouleringssyteem, de ene periode in de WV, de volgende in de steun).
Tussentijds had mijn vader af een toe een klus of een handeltje. Zo zou hij in februari 1939 een handeltje hebben aangebracht bij Bartels op het Krugerplein. Hij zou daarvoor commissie hebben gekregen. Omdat hij verdacht werd van heling werd hij gehoord door de politie. Hij bleek wederom onschuldig!
Dit verhaal is mede gebaseerd op het dossier van S. Suesan (de vader van Katharina Blog-Suesan), bron: Gemeentearchief Amsterdam.
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave