De wilskracht van mevrouw Groen

Verteller: Pieter Bol
Auteur: Pieter Bol
Oosterparkbuurt

Niet iedereen kan aarden in een verzorgingshuis. Gelukkig kan het ook anders.

 Herfst van 1975. Pieter Bol als "bosman" - een van de vier dolende gekken. Foto Pieter Bol Herfst van 1975. Pieter Bol als "bosman" - een van de vier soorten dolende gekken (in de middeleeuwse psychiatrie). In dit bos zijn geen jasmijnstruiken te bekennen. Foto Arie Bol, ca. 1975

Herfst van 1975. Pieter Bol als "bosman" - een van de vier dolende gekken. Foto Pieter Bol Herfst van 1975. Pieter Bol als "bosman" - een van de vier soorten dolende gekken (in de middeleeuwse psychiatrie). In dit bos zijn geen jasmijnstruiken te bekennen. Foto Arie Bol, ca. 1975 Door: Esther van der Veldt

Alle rechten voorbehouden

In de lente van 1975 bloeien de jasmijnstruiken achter ons huis in de Derde Oosterparkstraat 91. We klimmen vanaf het balkon langs de aan elkaar geknoopte ladders naar de tuinen en plukken een groot boeket. Dat gaan we langsbrengen bij Martien’s boezemvriendin Kristel aan het begin van de Eikenweg. Ze blijkt niet thuis.

Een vriendelijke oude dame vraagt wie of wat we zoeken. We verklaren ons en ik zeg spontaan: “Hier mevrouw, ze zijn voor u.” Ze is blij met het boeket en vraagt of we niet bij haar boven thee willen drinken. Dat is een goed idee, we maken kennis en gaan naar boven. Ze heet mevrouw Groen en is niet ver van de honderd. Maar zeer vief en vol belangstelling.

Ze komt uit Antwerpen en is joods. We zijn nu 35 jaar na het begin van de oorlog, dus toen was zij al in de zestig. Het zijn natuurlijk vijf vreselijke jaren geweest. Ze vertelt dat ze jaren geleden besloot om in een verzorgingsflat te gaan wonen. Het werd de Elisabeth Knollstichting op het Eikenplein. Maar ze voelde zich er een gevangene.

Glimlachend zegt ze: “En nu woon ik alweer een paar jaar hier, met uitzicht op mijn gevangenis.” Dat is kras, een dame van in de negentig die weer zelfstandig gaat wonen. Wat een wilskracht. We hebben het over de verandering der tijden. De verruwing van zeden en verloedering van de taal. Ze is geen pessimist maar registreert alles feilloos. Dan maakt ze me een groot compliment. Ze zegt “Maar u spreekt geen taal (= gebabbel), maar anti-taal.” Ik ben vereerd. Een paar jaar later gaan we nog eens langs. Maar haar naam is van de deur. Verhuisd of wellicht overleden.

Alle rechten voorbehouden

1735 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe