Mijn vriendin Martien en ik struinen door schuurtjes en tuinen achter ons huis. We vinden in één van de schuurtjes een houten reclamebord: ‘Haring: 4 voor 10 cent, augurk cadeau’. Kom er nog eens om. In de zomer komt er een kar met lichtjes door de straat. Kreet. We verstaan tijdenlang: ‘Bolletje Wol’. Maar het blijkt te zijn: ‘Berliner Bol’. Schuin rechts tegenover, ongeveer bij de Sparrenweg, is de kolenhandel. Schuin links tegenover is de firma ‘Nadort’, meubelbekleding, en schuin onder ons was eens de ‘Amsterdamsche Papiersnijderij’. In de 2e Oosterparkstraat is een paardenslager maar ook een kaasboer.
Ongeveer boven ‘Nadort’ woont een bijzonder gezin. Op driehoog liggen vader en moeder samen in een raam (dat eigenlijk te klein is voor twee reuzen). Zij met haar boezem over de vensterbank. Samen bedienen ze hun draadloos bestuurde zoontje Henkie. Ze gooien geld omlaag in een sok. ‘Henkie, sigaretten halen!’ of ‘Henkie, bier halen!’ De commando’s hebben een beperkt repertoire, gelukkig. Het jongetje krijgt patat, chips en meer van dat lekkers als beloning.
Om de hoek, in de Vrolikstraat, is de avondwinkel. Daar haal ik wel eens als uitspatting op een zwoele zomeravond een beugelfles Grolsch voor op het balkon. Net even verder bij het viaduct is een wasserij. De Antilliaanse eigenaar komt niet meer bij als ik hem een te heet door mij gewassen wollen trui toon, gereduceerd tot maatje 5 jaar. Hij voelt zich niet verantwoordelijk.
Niet lang voor mijn uittocht wegens sloop, gebeurt er iets wonderlijks. Op een avond worden van één hoog tegenover in korte tijd de planken voor de dichtgespijkerde ramen verwijderd. Erachter blijkt een goed verlichte en keurig ingerichte woning te zijn aangebracht, in ’t geheim.