Er waren dingen die je je misschien niet kunt voorstellen. Zoals dat je met de school naar het badhuis ging. Elke vrijdag ging de school naar het Kattenburgplein, daar stond een groot badhuis. Dat zijn van die dingen, die zijn helemaal verdwenen. De meeste mensen hebben nu een douche. Maar in de tijd toen wij hier kwamen wonen (1957) hadden wij geen douche. Dus dan kon je kiezen: òf naar het badhuis òf met een emmertje in de wc gaan hannessen. De wc is een hok waarvan de deur niet eens dicht kan als je op de pot zit, dus als je daar nog met een emmer wilt gaan staan... De bierbrouwerij (Bierbrouwerij ‘t IJ) was een badhuis, op het Javaplein was een badhuis en op het Kattenburgerplein was een badhuis. Daar ging je met handdoek en ondergoed naar toe en dan ging je douchen. Met school gingen we naar het Kattenburgerplein. Je ging met de meester en de juf, en dan ging je onder de douche. En er werd niet gezegd: 'ik wil niet'. Er werd gewoon gedouched, klaar. En dat ging vanaf de jongste klas.
Eens in de zoveel tijd kwam de Pietenzuster op school kijken, van de GGD, en als je ‘lief’ was dan kreeg je eau de cologne van de zuster en als je niet ‘lief’ was kreeg je geen eau de cologne. En dat kon ze aan je hoofd zien, of je lief was. Wie er luizen had, die kreeg luizenwater. Tegenwoordig steekt het aan alle kanten de kop op, maar dat hoor je niet, dat er een zuster van de GGD komt controleren op school. Dat zijn dan toch weer dingen waardoor de samenhang groter was.