Mijn vader was horlogemaker en we hadden in de Jodenbreestraat een klokkenwinkel. Hij heeft dat hier op de Mauritskade van 1957 tot 1975 voortgezet, toen overleed hij. Mijn moeder had op dat moment nog zes kinderen thuis, daar was ik de oudste van. Ik was al goudsmid en ik had mijn juweliersdiploma. De morgen nadat mijn vader overleed, moest ik mondeling middenstand doen. Dat was toen nog noodzakelijk, tegenwoordig hoeft dat niet meer. Ik was 23 jaar. Ik had nog broertjes en zusjes die naar school gingen. Mijn moeder en ik hebben samen de winkel draaiende gehouden. Ik zag meer in een juwelierszaak, maar zo'n buurtwinkel is toch heel aantrekkelijk. Een klant kan komen om een duur stuk, maar ze kan ook komen voor een schroefje voor haar bril.
Eerlijk gezegd wilde ik tuinder worden, daar lag mijn hart. Maar mijn ouders zeiden: "We kunnen je wel naar die school laten gaan, maar dan zul je altijd voor een baas moeten werken. We kunnen je geen stuk land geven. Je zult altijd een knecht blijven. Dus is het beter als je met je handen gaat werken". Toen ben ik goudsmid geworden, dat vond ik een leuk iets. Later heb ik nog horlogemakersvakschool gedaan zodat ik ook grote klokken kon repareren. Ik ben momenteel een van de drie echte klokkenmakers die er nog in Amsterdam zijn.