De kamer werd verwarmd door een kolenkachel, dit was de enige verwarming in het hele huis. In het begin herinner ik me nog een potkachel die een beetje van de muur af naar voren in de kamer stond. Deze werd later vervangen door een zwarte kolenhaard met raampjes van mica, die naarmate de haard ouder werd ondoorzichtiger werden. Onderin zat de asla die regelmatig geleegd moest worden. Boven de aslade zat een rooster die je met behulp van de kachelpook heen en weer kon schudden om de as naar beneden te laten vallen zodat er nieuwe zuurstof bij de kolen kon komen. Er zaten vier schuifjes aan de voorkant, twee grote en twee kleine, die je open kon schuiven, eveneens voor de zuurstoftoevoer. Het onderste deurtje kon geopend worden om met de pook de as tussen de spijlen van het kolenrooster weg te halen. Aan de zijkant van de kachel zat een hendel om de kachel hoog of laag te laten branden. Het was een heel karwei om de kachel aan te maken.
Soms ging ’s nachts het vuur uit en kwam je in de steenkoude kamer en moest de kachel opnieuw aangemaakt worden. De resterende kooltjes werden eruit gehaald, op de bodem kwamen proppen krantenpapier met hierop dunne latjes aanmaakhout die we op de waranda met een bijl klein hakten. Bovenop het hout gingen wat kolen en dan werd de krant aangestoken. Vervolgens wachten tot het hout ging branden en de kolen gingen gloeien.
In onze slaapkamer was geen verwarming en ’s winters was het vaak zo koud dat de ijsbloemen de ramen ondoorzichtig maakten. Je kreeg dan wel eens een kruik mee naar bed. Dit was een bruine aardewerk jeneverkruik die gevuld was met heet water en vervolgens in een oude sok gestopt werd. Er werd ook wel eens een winterjas van vader of moeder over je heen gelegd.
De kolenhaard
Dan moest in de steenkoude kamer de kachel opnieuw aangemaakt worden.
3413 keer bekeken