In de huiskamer lag zeil op de grond met in het midden een vloerkleed en bij het raam een langwerpig kleedje. Het vloerkleed had smalle zijden franjes die af en toe netjes gekamd werden. Op de patronen van het kleed fantaseerde je met je houten en blikken autootjes de wegen. Van een oude schoenendoos kon je een heel mooie garage maken. Begin zestiger jaren raakte de vaste vloerbedekking in de mode. Wij kregen donkerblauwe vloerbedekking. Mijn moeder moest hier erg aan wennen want ze wilde er nog steeds een kleed op leggen om de vloerbedekking te beschermen.
In mijn vroege jeugd stond er een groot donker houten buffet in de kamer. Een soort dressoir met een opbouw met glazen deurtjes en een spiegel eronder. Dit mooie buffet werd later vervangen door een ‘modern’ dressoir. Twee deurtjes links en rechts en in het midden twee laden, de ene met het bestek en de andere met spullen van vader en moeder zoals ‘sieraden’ en visspullen en de tabaksdoos van mijn vader. Boven de laden zaten twee glazen schuifraampjes waarachter het glasservies stond. In de kastjes stond het ‘goede servies’ de snoepschaal en de koektrommel.
In mijn vroege jeugd stond de tafel in het midden van de kamer met vier stoelen er omheen en bij het raam stonden twee grote stoelen. Rechts zat vader en links aan het raam was moeders plaats. Vanuit moeders plek kon ze buiten in een spionnetje kijken om de Insulindeweg richting politiebureau in de gaten te houden. De stoelen bij de tafel hadden losse zittingen die je eruit haalde om ze schoon te borstelen. Boven de tafel hing een grote lamp. In het midden van de kamer stond een laag salontafeltje waarboven ‘het grote licht’ hing. Dit was een koperen lamp met zes glazen kapjes die om en om gedraaid hingen. Verder stonden er in de kamer nog twee grote crapauds. De crapauds werden weer later vervangen door een bank en een grote stoel. Het was vol in de kamer.
Kleedjes op de vloerbedekking
In mijn vroege jeugd stond de tafel in het midden van de kamer.
3260 keer bekeken