Boven de kolenkachel in de huiskamer zat een schoorsteenplaat van glad zwart natuursteen. Op de schoorsteenplaat stond een bruine houten penduleklok. Voor de wijzerplaat zat een glazen deurtje dat je open kon maken om bij de twee sleutelgaten in de wijzerplaat te komen om de klok elke dag met een sleutel op te winden. De klok liep bij ons altijd een kwartier voor, zo kon je nooit te laat komen. Mijn vaders leuze was altijd: beter een uur te vroeg dan een minuut te laat.
De klok sloeg op het halve uur één keer en op de hele uren het aantal van het uur. Dit deed hij erg luid en op zekere dag toen mijn vader naar het nieuws op de radio zat te luisteren en hij dit niet meer kon verstaan door het slaan van de klok, werd hij zo woedend dat hij naar de klok liep, deze oppakte en hem diverse malen op de schoorsteen sloeg. De klok sloeg toen niet meer en liep ook niet meer.
Bij de jaarlijkse grote voorjaarsschoonmaak ging alles van zijn plek. Dan stond de klok op tafel en kon je het deurtje aan de achterkant openmaken en het uurwerk zien. Op de bodem liepen drie snaren met drie hamertjes erboven, aan de zijkanten zaten de klankkasten. Tijdens de grote schoonmaak werd alles gesopt, het houtwerk het plafond de meubels etc. De meubels werden in de was gezet en uit gewreven evenals het zeil. De kleden werden geklopt, de ramen gelapt en de gordijnen en vitrages gewassen. Ik was altijd blij wanneer het voorbij was want je liep altijd overal in de weg.
Vaders klok
Op zeker dag werd mijn vader zo woedend op de klok!
3150 keer bekeken