Ondanks het feit dat mijn moeder werkte was er veel gezelligheid in ons huis. Er waren vaak vrienden van mijn broer en zuster op bezoek en er werd muziek gemaakt en gezongen. Verjaardagen werden gevierd met veel familiebezoek. Familie kwam gewoon langs op een verjaardag. Er was nog geen telefoon, dus je kon niet van te voren zeggen dat je kwam.
Je eigen verjaardag was altijd iets heel spannends. Je sliep dagen van tevoren slecht. Op de dag zelf was de kamer versierd met slingers en het cadeau stond in de kamer. Ik zie nog mijn eerste fiets in de kamer staan. Er werd gebak in huis gehaald bij de banketbakker om de hoek. De gebakjes zaten in een grote houten doos. De doos werd later weer teruggebracht, daar zat statiegeld op.
De kinderen dronken limonade en de volwassenen dronken boerenjongens, advocaat met slagroom, citroentje met suiker en jenever. Jenever kon ook per maatje gekocht worden, je ging met een lege fles naar de drankwinkel en liet hem daar vullen met een maatje jenever of citroenjenever.
Familie kwam ook vaak op oudejaarsavond. Als kind moest je eerst naar bed en werd je tegen twaalf uur wakker gemaakt om mee te vieren. Vroeg in de avond werd er een grote zalmsalade gemaakt en overdag had mijn moeder al een tijd in de keuken gestaan om oliebollen en appelflappen te bakken, schalen vol. Eerst stond ’s morgens de pan met deeg onder een theedoek voor de kachel te rijzen, je moest het dan een paar keer omkloppen tot het gereed was om te bakken. Als kind mocht je helpen om de appels te schillen en het klokhuis er met een appelboor uit te halen.
Soms werd er door een oom een borreltje teveel gedronken en dan zat er een ‘zieke’ oom in de keuken op een stoel wezenloos voor zich uit te kijken.