Elisabeth en Katharina vertellen
Tijdens de bezettingsjaren / periode krijgt de speeltuin een geheel andere functie. In November 1941 wordt de speeltuin aangewezen als Joodse Markt, allen toegankelijk voor Joodse marktkooplui en klanten. Voor Katharina Blog – Suesan en haar zuster Elisabeth de Boer - Suesan was de markt te aanlokkelijk. Het gezin Suesan (hun ouders waren gemengd gehuwd) keek vanuit hun raam uit op de speeltuin en later de markt. De speeltuin waar zij soms uit werden gezet omdat zij het lidmaatschapsgeld niet hadden betaald. In de speeltuin werd dan omgeroepen dat de kinderen van Suesan de speeltuin moesten verlaten.
In die speeltuin kwam dus een speciale markt. Op de markt stonden alleen Joodse marktkooplui. Alleen Joodse mensen mochten naar binnen. Wij, mijn moeder en haar dochters, mochten dus niet naar binnen. Wij waren volgens de Duitse regels en wetten officieel geen Joden. Gek genoeg kan ik mij nu, achteraf, niet meer goed herinneren of er veel over gesproken of over geklaagd werd. Er werd hooguit besproken dat het stond te gebeuren, bijvoorbeeld dat je een kaart moest invullen voor de markt of de speciaal aangewezen winkels.
Katharina: Hoewel wij als niet-Joden niet op de joodse markt mochten komen, zijn we er wel geweest. Niet alleen op de markt in de speeltuin bij ons voor de deur (Joubertstraat), maar ook op die in de Gaaspstraat. We gingen er stiekem naar toe. Als jonge meisjes wilden wij van dichtbij zien hoe het er aan toe ging. Officieel hoefden, mochten, wij geen Davidster op omdat onze moeder niet Joods was. Voor ons gevoel echter hoorden wij wel degelijk bij de mensen van joodse afkomst. Daarom speldden wij, voor we de markt opgingen, een Davidster op. Dat moest, want als die moffen je op de markt zagen zonder ster, dan werd je opgepakt en weggevoerd. We leenden de sterren van familieleden of vrienden. Die hadden er vaak wel een stuk of zeven, acht. Die sterren kon je niet gewoon kopen, Joodse mensen hadden ze natuurlijk wel.
Katharina: De mensen op de markt kende ik allemaal. Eigenlijk was het een grote familie. Namen die me nu zo te binnen schieten zijn: Franschman, Walvisch en Stomme Mosie. Ook de winkeliers uit de buurt stonden er met hun groenten en fruit. Vleeschdrager bijvoorbeeld, die een groentezaak op de hoek van President Brandstraat had.
De markt in de Joubertstraat was afgezet met een hek (eigenlijk het hek van de oude speeltuin). Er zat ook een portier, volgens mij heette hij Vaz Diaz ofzo. Die was trouwens ook gemengd gehuwd, net als mijn ouders. Hij zat in een hokje bij de ingang en moest controleren of er wel alleen Joden naar binnen gingen. Als je als niet Jood werd betrapt op de markt, dan kon je een boete krijgen. Trouwens net als de kooplui waar ze hadden gekocht.
Of naar: verhaal 14