Diefstal van scheerzeep
De diefstal was gepleegd door inbraak in het kantoortje van de Joodsche Markt aan de Joubertstraat. De ontvreemde goederen lagen in dit kantoortje opgeslagen. De diefstal is gepleegd door het verbreken van een glasruit aan de buitenzijde van het gebouw waarin zich het kantoortje bevond. Daarna is door ‘binnenbraak’ de toegang tot bedoeld kantoortje verschaft. De Brigadier van Politie Bekking meldt: ‘tot op heden zijn geen daders aangehouden, noch zijn de ontvreemde goederen opgespoord kunnen worden’. Zo op het eerste oog lijkt de diefstal nogal ‘klein’. Het gaat namelijk om scheerzeep van het merk Rédelé. In totaal zijn er twee en een half dozijn stukken scheerzeep gestolen. Je moet daarbij ook bedenken dat scheerzeep al lange tijd op de zogenaamde distributielijst stond.
Dat was in maart 1942, aangifte werd gedaan door Samson Overste. Samson Overste was toen 41 jaar oud en koopman van beroep. Hij woonde in de Smitstraat 12 één hoog. Later (20 maart 1942) blijkt dat er niet alleen scheerzeep is gestolen. Er bleek naderhand ook nog één gros kaartjes stopwol, in diverse kleuren, gestolen te zijn.
Het laatste bericht van of over de speeltuinvereniging Het Oosten dateert uit het jaar 1941, gedateerd op 13 november. De speeltuin is inmiddels aangewezen als Joodse Markt en daarna in feite afgesloten voor alle niet-Joden. Maar zoals het nu is kunnen de kinderen niet meer in een veilige omgeving spelen. Zij bieden aan om zelf een afscheiding te maken en daarvoor ook de kosten te willen nemen. Het is duidelijk namelijk dat niet het hele speelterrein wordt gebruikt als markt. Het deel waar de speeltoestellen staan zou goed te gebruiken zijn voor de kinderen. Voor zover bekend geen reactie!
Tot slot
Dit schreef Ruurd Kooiman nog over de laatste fase van de oorlogsjaren over de speeltuin: “De speeltuin aan de Joubertstr. had een speelveld dat was bedekt met rood greffel en een kwart bestond uit asfalt vanaf de ingang tot aan de korte zijde van de President Brandstr. en aan de zijde van de Joubertstr. In 1944-45 was Ik met mijn broer aan het peuren in de grond en we stoten op een stuk cokes vlug naar huis om een emmer te halen en vol gooien met cokes in een mum van tijd stond het hele veld vol met mensen met scheppen en pikhouweel om de cokes mee te nemen. Toen alles eruit was leek het wel een maan landschap. Mijn Oom was portier maar die kreeg onmiddellijk zijn ontslag. Nu vraag Ik of nog mensen zijn die daar ook bij waren. Kom op het delict is verjaard dus wees niet bang.” Bron: geheugen van oost, reactie van Ruurd Kooiman.
Of naar: verhaal 15