Voor zijn huis aan de Bankastraat zien we al opvallend goed verzorgde groenelementen: een geveltuin en een met groen gevulde ton. Om parkerende auto’s op een afstand te houden staat er iets kwetsbaars voor.
Krijn doet de deur al open voor we aanbellen. “Er komt hier bijna nooit iemand”, zegt hij. Een reusachtige Turkse herder (Aslan) begroet ons verheugd. Krijn laat hem duidelijk merken dat hij de Baas is. Aslan is heel lief voor kinderen. Verder zien we vogels, bijvoorbeeld kanaries, en vissen, zelfs in de met gaas overdekte tuin een vrij grote met waterlelies bedekte ‘vijver’ waar veel goudvissen in zaten, waarvan er veel aan een virus bezweken; hij kon er een paar isoleren en die heeft hij nog in een groot aquarium. In de vijver zwemmen nu voorns. Voorns van Vooren. Ook vliegen in een aparte volière twee Japanse nachtegalen, hij laat die even vrij voor ons. En een hok met een heel lieve egel die zich in de winter rustig houdt en die zijn baasje herkent. Alles perfect verzorgd.
Hij heeft zelfs een keer een papegaai kunnen vangen, een blauwvoorhoofdpapegaai ,waarvoor hij 2 uur in een kastanjeboom zat . Die ging niet terug naar Artis (?) maar hield hij mooi zelf. Die kon aardig praten.
Krijn is ook welbespraakt.
In de gang hangen mooie perspectivische natuurfoto’s met diepte.
Hij had een fijne jeugd op de etage boven . In het katholieke kerkje om de hoek zette hij nooit een voet.
Nadenkend over vrouwen zei hij altijd tegen zichzelf: “Ik denk ik houd het bij mijn dieren.” Er was altijd een grote hond in zijn leven. Met zijn overbuurvouw Nel heeft hij al jaren veel contact, zij helpt hem, met veel. Want telefoon en internet, daar doet hij niet aan. We moesten precies afspreken.
Hij is 73 en woont zijn gehele leven op dit adres. Toen zijn moeder oud was, en veel ziek (ze kreeg tweemaal keelkanker met 23 jaar tussenpauze waarvoor ze beide keren met succes werd bestraald), is hijzelf van boven naar beneden verhuisd voor ze de trap niet meer af kon, en woonde moeder voortaan bij hèm in. Tot die tijd was hij thuis blijven wonen en had hij als jonge man de lattenzolder ingericht voor zijn goudfazanten.. Thuis had hij altijd dieren.
Moeder werd 94, maar ze heeft bij tijden veel pijn gehad. Op het laatst zat ze in een rolstoel en was ze mager, maar tot het eind bleef ze kraakhelder. Vaak gingen ze naar buiten. Het was een strenge vrouw, dat zie je direct op de foto. Zo iemand had zijn vader wel nodig. Krijn is haar enigst kind, ze was 45 toen ze hem kreeg. Twee oude ouders. Vader kwam uit Kortenhoef en had een winkel in curiositeiten en antiquiteiten ‘Klein maar Dapper’ in de Javastraat bij de Volendammer Vishandel die er al die tijd zat en nog steeds is. Zijn eerste vrouw kwam te overlijden. Ook hun drie zoons-grootgebracht door Krijns moeder - overleden inmiddels aan kanker. Vader werd niet oud, in tegenstelling tot moeder was hij makkelijk. Arie Methorst had een kroeg naast zijn zaak en als vader dan een borreltje ging drinken vergat hij gerust de winkel op slot te doen.
Krijn werkte zelf bij hoveniersbedrijf G.J.Buunk- een door zijn personeel gewaardeerde baas- en later bij het tuinbedrijf van Mart Wielinga die Van Vliet had uitgekocht (bij Frankendael). Dat werk heeft hem veel rust gegeven. Planten en dieren zijn zijn grote liefde.
Krijn luistert het liefst naar soulmuziek.
Als kind zat Krijn op de Idenburgschool, op zijn driewielertje reed hij er naar toe. Later werd het de J.P.Coenenschool. Die hadden een dependance in de Billitonstraat waar Krijn heen ging. Met vriendjes ging hij van daar uit in de middagpauze naar het Veemarkt terrein. Hij herinnert zich het sigarenwinkeltje vlak bij de poort, achter die winkel zaten 2 oude mensen die konijnenvellen verkochten. Er was in de richting van de Cruquiusweg een huidenverkoper de Jager, die bewerkte koeienhuiden en dat stonk vreselijk. Zijn zoon Nol was een schoolvriendje van Krijn. In datzelfde stuk werden ook de blinde paarden aangevoerd. Afkomstig uit de staatsmijnen. Na een leven zonder daglicht werden ze daar geslacht.
Toen Krijn een jaar of 14 was ging hij zijn vader helpen die naast het winkeltje ook een handeltje had in gebruikt huisraad. Hij kocht inboedels op en die werden met Krijns hulp ingeladen in de vrachtwagen waar Nico Boet op reed. Nico was een kennis van Krijn’s vader en reed paarden naar de veemarkt. Op de terugweg kon het huisraad mee en werd afgeleverd bij de boerderij van de familie Den Besten in Doornspijk op de Veluwe. De boerderij werd niet meer voor de veehouderij gebruikt maar was ingericht voor inboedelverkoop.
Later werkte hij voor de gemeente bij de grote hondenkennel vlak naast Huize Somerlust aan de Diemerzeedijk bij de huidige Nesciobrug; hij werd daar de baas. Maar destijds was de Diemerzeedijk verderop een stortplaats voor industrieel vuil, van Philips Duphar bijvoorbeeld, hij heeft het vaak zien storten. Ook heeft hij het wel zien branden. (Het was een beruchte stortplaats waaroverheen een dikke laag plasticfolie is gelegd; nu is daar het Diemerpark. Hoge bomen kunnen er niet groeien.) Hij was hondeninstructeur en verdiende goed. Vaak had hij zelf een bijtpak aan.
Krijn is een tevreden mens. Hij is blij dat hij de huiseigenaar weerstaan heeft die hem de woning probeerde uit te krijgen, eerst met een aanbod van 50.000 gulden en later met een zeer klunzig uitgevoerde’renovatie’. Zelf heeft hij alles keurig hersteld en nu is hij de enige in de straat die nog een huur onder de 250 euro heeft.