Wanneer je de foto van de huidige Garage H. van Vliet op de Bredeweg bekijkt, dan kun je niet meer zien, dat daar, waar nu aan de rechter zijde het kantoortje van het bedrijf is, in de jaren ’50 en ’60 de ingang van de fietsenstalling zich bevond.
Veel bewoners van de Bredeweg stalden hun fietsen bij Ververloo in de kelder van de garage. Je fiets voor de deur laten staan was vanwege diefstal riskant en in de woningen kon je je fiets eigenlijk nergens kwijt. Begin jaren ’50 was de ingang van de stalling nog achterin de garage. Venverloo heeft de ingang van de stalling verplaatst om niet steeds tijdens zijn werk aan auto’s gestoord te worden door iemand die zijn fiets kwijt wilde.
In 1962 kreeg ik “verkering” met mijn buurmeisje Stans van Straaten, een vriendinnetje van mijn zus. De ouders van Stans vonden het maar helemaal niets, dat hun dochter met mij om wilde gaan en verboden dan ook elk contact. Zo’n katholieke jongen als ik zou niet te vertrouwen zijn. Stans en mij restte niets anders dan elkaar in het geheim ontmoeten. De stalling was daar een prima plaats voor. ’s Middags kwam er maar af en toe iemand met zijn fiets naar beneden en broers en zussen waren zo sportief ouders niets te vertellen van onze geheime ontmoetingen. Vele uren brachten Stans en ik in de stalling door, niet alleen pratend.
Toen Stans en ik getrouwd waren ontpopten haar ouders zich voor mij als de beste schoonouders die iemand zich wensen kan.
U zult begrijpen, dat de huidige garagehouder verbaasd opkeek, toen ik hem vorig jaar vertelde van de ingang van de stalling, die onder zijn kantoortje zat.