Van ondiep naar diep
Elk bad was verdeeld in gedeeltes, van ondiep naar diep. In mijn herinnering was het ondiepe gedeelte langs de wegkant. Meestal was ik daar te vinden, Ik denk dat je dat ook in het vrouwendeel had. Overigens was ik als ‘de piete’ voor water. Ergens boven het diepe gedeelte had je een brug voor de badmeester. Hij liep daarover heen met een grote haak of hengel. Tussen het ondiepe en diepe deel had je onder water een brede trap. Ik heb een keer een flinke duw gekregen van de één of andere pief toen ik daar in de buurt was. Ik lag in één keer in het diepe terwijl ik niet kon zwemmen. Al spartelend ben ik toen weer in het ondiepe gekomen.
Hat mannen- en vrouwendeel
Opvallend is wel dat het mannendeel een stuk groter is dan het vrouwendeel. Het mannengedeelte is verdeeld in drie delen. Het oefenbassin lag volgens mij niet aan de dijk, maar voorbij het mannen bad bassin. Het grootste deel werd in beslag genomen door het mannen zwembassin. Dit deel lag precies in het midden. Het grote bad werd ook gebruikt voor wedstrijden. Je had er ook een duiktoren voor schoonspring wedstrijden.
Het vrouwendeel bestond uit het vrouwen bad bassin (aan de kant van de kanaaldijk) en een zwembassin. (aanvulling: F.Slicht op basis van de kaart Dienst Openbare Werken, 1933, sector K9.)
De badmeester had een soort hokje of huisje bij de brug die ik net noemde. Bij het vrouwengedeelte was het allemaal net zo. Ik heb het zelf kunnen zien omdat ik bij het afzwemmen van mijn moeder mocht komen kijken. Het zwembad werd keurig onderhouden. Elk kleedhokje had halve deurtjes. In die hokjes kon je de kleren laten hangen.