Ten oosten van het eerste, het noordelijke, deel van de begraafplaats had je toen nog een groot stuk braakliggend terrein. Nu is het ook een deel van het Flevopark en het Flevoparkbad. Dat braakliggende terrein was één groot speelterrein voor de kinderen.
De betonfabriek aan de Zeeburgerdijk
Helemaal op de punt, aan het eind van de Zeeburgerdijk, had je vroeger de een of andere betonfabriek. In die fabriek maakte ze van die betonkoppen voor heipalen. Op het terrein van dat bedrijf lagen hele stapels met kant en klare producten. Je had daar ook een gebouw voor opslag (een soort schuur) waar in de muur een steen zat waarop stond daar vroeger aalmoezeniers hadden gebivakkeerd. Op die punt, in die hoek, had je een grote villa staan. Die villa was van de directeur van al die huizen die hier vroeger stonden. Die huizen waren van de brug- en sluiswachters. Het gebied en die woningen waren allemaal van Rijkswaterstaat. Het kanaal, het huidige Amsterdam-Rijnkanaal, werd toen druk bevaren. Voor die mooi villa stond in mijn herinnering een indrukwekkende kastanjeboom, met voor en achter een grote tuin.
Tussen de Westelijke Merwede Kanaaldijk en de Diemerzeedijk had je sluizen. Ze zijn tegenwoordig nog steeds zichtbaar. Als de Oranjesluizen het zouden begeven dan gingen deze hoge zeesluizen dicht.
Het driecentenbadje
Bekend in die tijd was natuurlijk ook het driecentenbadje (zie ook de verhalen over het vijfcentenbadje). Om daar te komen, kon je via het zwarte paadje, langs de begraafplaats en over het stuk woeste grond en dan helemaal om de villa van de directeur heen. Voor een schoolkind was dat best nog een heel eind lopen. Je kon natuurlijk ook helemaal over de Zeeburgerdijk en dan de Westelijke Merwede Kanaaldijk over, maar dat was nog langer. Gelukkig had de gemeente op een breder stuk, voorbij de villa, een waterkraantje geplaatst. Daar stopte je dan voor een slok water. Op deze plek stond ook een snoepkarretje.