Voorbij de begraafplaats, gerekend vanaf de Kramatweg, lag een groot stuk opgespoten, verhoogd, land. Het lag, in vergelijking met de begraafplaats, op straatniveau. Voor ons als kinderen was het een groot speelterrein met veel enge begroeiingen. Het was één grote vrijplaats. In de zomer was het een plek voor de zogenaamde vakantiescholen. Er stonden dan grote tenten.
Aan het eind van het landje had je aan- en afvoerplaatsen voor zowel het wegvervoer als voor het vervoer over water. Voor de schepen met bestemming betonfabriek was er een grote steiger gebouwd. Op die steiger stond een kraan om de schepen te lossen. In de jaren dertig werd het wel een stuk minder. De bedrijfsactiviteiten liepen onder invloed van de crisis sterk terug.
Villa Zeeburg
Een bedrijf dat daar zat, had een eeuwenoud gebouw in gebruik. Volgens mij, ik heb het zelf op een ingemetselde steen gelezen, was het een aalmoezeniershuis van de een of andere kloosterorde. Misschien dat deze steen nog ergens bewaard is gebleven toen het gebouw gesloopt werd. Naast dit gebouw stond een etage woning, ik denk dat het van het betonbedrijf was dat daar in de buurt zat. Deze woning sloot aan bij een klein perkje dat rondom “Villa Zeeburg” lag. Een en ander was gelegen op de ronding van de Zeeburgerdijk, omhooglopend naar de Zeeburger sluizen. Je had daar twee klapbruggen die nog met de hand werden bediend. Ik heb die mannen nog aan de wielen zien draaien. Later werden die bruggen elektrisch bediend. Tegenwoordig is er nog maar één brugdeel dat, met het middeneiland en de laatste sluiskolk, op de sloop wacht.
Aan het eind van de Zeeburgerdijk en op de Diemerzeedijk stonden meerdere dienstwoningen voor onder andere de opzichters en ook vele eengezinswoningen, een dorpje op zich. In mijn herinnering was het een boeiende, levendige omgeving waar ik vaak heen ging.