Bij ons in de buurt en in de straat woonden veel ambachtslieden of handwerkslieden en vensters. Er woonden ook veel diamantbewerkers, zoals slijpers, bij ons in de straat. Die woonden vooral in de gemeentewoningen. Ik weet dat er ook wel sigarenmakers in de straat woonden.
Veel mensen werkten met de naaimachine, die werkten bijvoorbeeld bij de Falcon waar ze regenjassen maakten of bij Hollandia-Kattenburg. (Falcon is overigens een eigen merk regenjassen van Hollandia-Kattenburg, Falcon is afgeleid van Valkenweg, het adres waar het moederbedrijf was gevestigd, aanvulling door F.Slicht).
Er werd veel atelier werk gedaan voor de confectie industrie of men werkte als kleermaker. Een buurman van ons werkte bijvoorbeeld als kleermaker. Vooral veel meisjes werkten in ateliers. Er is zelfs een huishoudschool voor joodse meisjes gekomen. Dat was nog voor de oorlog. Dat was de E.J. van Detschool op het Hortusplantsoen, vlak bij de dovenschool.
(Het initiatief voor deze huishoudschool kwam van de heer E.J. van Det, directeur van het Gemeentelijk Bureau voor Beroepskeuze. Het initiatief dateert van 1927, wanneer de school precies is opgericht is mij niet bekend. Het zou een school worden: “meer in het bijzonder bestemd voor joodsche leerlingen: geen konfessioneel joodsche school, gelegen in het centrum der joodsche bevolking en zeer in het bijzonder gericht op de belangen der joodsche jeugd. Zij zal ook voor niet-joodsche kinderen zijn en deze kunnen er zonder bezwaar gebruik van maken.”
Dit citaat is uit het blad van de Handwerkers Vriendenkring, De Handwerksman, juli 1927, 36e jaargang, Aanvulling F.Slicht.)