In de oorlog moesten jongere mannen zich melden voor werk in Duitsland. Velen doken onder of gingen bij de ondergrondse. Mijn vader was niet betrokken bij ondergronds werk, maar de buren konden wel altijd op hem en mijn moeder rekenen voor hulp. Op de meest vreemde tijden, maar meestal ’s nachts, deden de Duitsers bij de buren invallen om de jongens te arresteren. Omdat de Bunsenstraat deel uitmaakte van een gesloten blok huizen, grensden de binnentuinen aan elkaar en klommen de jongens uit een huis waar een overval plaatsvond eenvoudigweg over de schutting. Volgens afspraak stond mijn tuinkamerdeur altijd open. Het gebeurde herhaaldelijk dat een jongen bij mij naar binnen vloog en dan onder mijn bed ging liggen. Het heeft nooit tot problemen geleid, alleen ik werd daar wakker van.
Ook heeft bij ons wekenlang een vriend van mijn vader, de eigenaar van een grote metaalwarenfabriek, ondergedoken gezeten. Direct na de bevrijding heb ik, sterk vermagerd als ik was, een paar weken bij de familie van die eigenaar in Borne doorgebracht om aan te sterken. Daar heb ik toen de lanceerbasis van de beruchte V1- en V2-raketten gezien die nog volledig intact was.
In 1945 voelde je de bevrijding aankomen. Toen we op zondagmorgen bij mijn grootouders aan de Middenweg op bezoek waren, kwam er plotseling een auto uit Diemen aanrijden. Autoverkeer was toen heel schaars geworden, dus iedereen keek altijd als er een auto aankwam. Het was een onbekend merk en er zaten een paar mensen in uniform in. Achteraf bleek dat het een jeep was met bevrijders die in de stad met de Duitsers kwamen onderhandelen over overgave, de nood en de gezondheid van de bewoners. Nu was de bevrijding toch wel heel dichtbij. Het zal een van de eerste dagen van mei zijn geweest.