Voedsel was toen natuurlijk ook een groot probleem. Mijn taak was ’s morgens in alle vroegte melk te halen bij een boerderij die nog voorbij Diemen lag, bij het Merwedekanaal (nu Amsterdam-Rijnkanaal).
Mijn grootvader of mijn oom had met één van die boeren geregeld dat ik daar elke dag ’s morgens erg vroeg een fles melk, soms twee, mocht halen Met mijn twaalf jaar kon ik nog niet worden opgepakt voor de arbeidsinzet. Ik had ook nog een redelijke jongensfiets, ook al waren de luchtbanden wel duizend keer gerepareerd. Als ik terug kwam, ging ik eerst naar Opa en Oma om de melk af te leveren. Soms kreeg ik wat mee voor thuis, er moesten veel mensen van drinken. Ik heb het melk halen lang volgehouden. Overigens was er niet altijd melk. Wel heeft het ons geholpen te overleven.
Alleen op zondag mocht ik uitslapen en haalde mijn vader de melk, samen met de aanstaande man van mijn tante. Op een van die zondagochtenden hadden de Duitsers een val gezet direct achter de spoordijk, niet zichtbaar voor de fietsers. Mijn vader en oom werden opgepakt om in Duitsland tewerkgesteld te worden. Algauw verspreidde zich het gerucht dat een grote groep was opgepakt en dat de stoet over de Middenweg naar de stad kwam lopen. Samen met mijn moeder en tante zag ik de mannen langskomen bij de Emmakerk (nu De Bron), op de hoek met de Hugo de Vrieslaan. We slaagden erin de fietsen van mijn vader en oom mee te nemen. Mijn vader die gemeenteambtenaar was kwam dezelfde dag nog vrij, maar mijn oom moest naar Duitsland en kwam pas na de oorlog weer thuis.