In 1901 kwam bakkerij terecht in de Ruyschstraat op nummer 68. In het voorhuis kwam de winkel en op het achterplaatsje stond naast het uitbouwtje waar gebakken werd een stal voor het paard. Dit paard trok de bakkerskar waarmee het brood werd uitgevent. Omdat er geen achter uitgang was, moest het paard iedere ochtend en iedere avond door het huis - en dus ook de winkel - lopen. Een gekke situatie, maar in feite werd er tot de oorlog, betrekkelijk weinig vanuit de winkel verkocht. Behalve de bakkerskar met paard waren er nog 4 handkarren waarmee het brood in de stad werd verkocht. Vroeger waren er heel veel bakkers, alleen in de Ruyschstraat al wel drie, en bakker Hartog onderscheidde zich met het predicaat "vegetarische bakkerij" en dat er alleen volkorenmeel gebruikt werd voor het brood.
In de oorlog werd brood op straat uitventen niet meer mogelijk, het brood ging op de bon, en na de oorlog is het nooit meer teruggekeerd. De klandizie breidde zich met name in de zestiger jaren steeds meer uit en Willem Hartog, die in 1968 de zaak overnam, plaatste in de winkel de spreuk "Wat kan een sterf'lijk mens zich beter wensen, dan koren op 't veld, brood en vrede voor alle mensen" . Hij meende deze spreuk zelf bedacht te hebben, maar in het Schagermuseum valt dezelfde spreuk ook te bewonderen in rebusvorm.
Het winkelpand werd tenslotte toch te klein en in 1984 verhuisde men naar de Ruyschstraat 56 waar de winkel nog steeds gevestigd is. De toonbank uit het oude pand werd meegenomen. En hoewel Fred Tiggelman vanaf 1997 de scepter zwaait in de bakkerij, is de familie Hartog nog altijd mede eigenaar.