Tussen de Watergraafsmeer en de Indische Buurt loopt de Valentijnkade, een grens door het water, maar ook een psychologische grens.
In de Watergraafsmeer woonden de middenklasse werknemers, in de Indische Buurt de geschoolde arbeiders. Die twee groepen gingen niet samen en kwamen ook niet in elkaars wijken.
Van mijn moeder mocht ik als rooms katholiek kind niet met protestante kinderen spelen,of kinderen die “niks” waren ( geen geloof hadden) en niet gaan spelen in de Indische Buurt, want dat was een arbeidersbuurt en wij waren toch een klasse hoger, vond mijn moeder. Als kind had ik daar geen weet van, maar ik ging er toch niet heen.
Terwijl mijn vader was geboren in de Indische Buurt, in de Eerste Atjehstraat.
Af en toe ging ik met mijn vader op zondagochtend naar de Gerardus Majellakerk op het Ambon- en Obiplein in de Indische Buurt, de buurt uit de jeugd van mijn vader.
Als kind was ik diep onder de indruk van de kerk met al die grote heiligenbeelden.
En bang was ik voor streng uitziende mannen die door de kerk liepen, om zich heen spiedend, met een grote sjerp om waarop stond “Orde in Gods huis.” Als je te hard praatte of lachte dan werd je eruit gegooid door hen. Maar dat durfde ik sowieso al helemaal niet!
Mijn vader vertelde later dat hij, toen hij jong was, toch allerlei grapjes uithaalde in de kerk.
Bij de collecte werden er in die tijd fluwelen zakken aan een lange hengel door de banken gehaald. Op een zondag tijdens de mis gooide mijn vader een zware fietsdynamo in die zak, waardoor de arme collectant met zak, hengel en al omhoog vloog!
Hij zal er vast uitgegooid zijn!
Ik vind het heel jammer dat al het interieur uit de kerk is gesloopt. Zo zonde!
Maar gelukkig staat de Gerardus Majellakerk er nog, behoed voor de sloop!
Wij hadden thuis toen nog geen douche, het was wassen bij de koude kraan en op zaterdag in de teil voor de warme kachel in de huiskamer. Soms ging ik met mijn moeder naar het Badhuis op het Javaplein in de Indische Buurt, voor een z.g.n. stortbad, kosten een kwartje, plus handdoek.
Heerlijk was dat, omhuld door stoom onder warme, dampende stralen. Als we weer schoon buiten stonden kon ik de hele wereld aan!
Mijn hart wordt altijd warm als ik aan mijn jeugd in Amsterdam-Oost denk.
Ik woon nu heel fijn in Amsterdam-Oud West, maar er gaat niets boven mijn “ouwe buurtje!”
Lees ook:Van badhuis tot bakkerskar, deel 1