Van 1945-1965 woonden mijn ouders en ik eerst in de Makassarstraat (-1956) en daarna in de Palembangstraat 67” (1956-1965).
Om de hoek van de Palembangstraat liepen wij naar het Ambonplein waar de Gerardus stond. Van de Palembangstraat was het verder lopen naar de Franciscus van Salesschool, waar mijn boer en ik toen nog op school zaten. Voor mijn zus was het dichterbij naar de Pastoor Hesseveldschool te gaan.
Mijn vader werkte bij de NDSM en ging om 6:00 uur de deur uit en kwam ’s avonds om 18:00 uur thuis. Mijn moeder was thuis, want ‘ik kan mijn broed zelf wel verdienen’ zoals mijn vader als kind van zijn tijd zei.
Er zijn veel herinneringen die de kerk in mij oproept. Pastoor Willemse kan ik mij nog herinneren en kapelaan Hetem. Die in 1957 zich aansloot bij de 5 kapelaans.
Kom daar nu eens om. Een kapelaan noemen wij nu pastor (soms laat iemand zich pastoor noemen), hetgeen herder betekent.
Tegenwoordig heeft een pastor een aantal kerken onder zijn beheer. Je kunt dan niet meer verwachten dat hij zijn schaapjes kent.
Wij waren bekend, want mijn vader zong op het herenkoor en ikzelf op het jongenskoor. Later kwam mijn moeder op het eerste dameskoot dat rouwtjes en trouwtjes verzorgde.
De kapelaan die ik een lange tijd kon volgen was kapelaan Koomen. Hij kwam in 1955 en wel uit Slootdorp in de Wieringermeer waar ik van 1976-1984 woonde en daar in de kerk van de Heilige Geest lector was.
In 1964 werd kapelaan Koomen bouwpastoor in Nieuwendam van de Pastoor van Arskerk. Wij verhuisden in 1965 naar de Westerduinenstraat en kerkten daarna in de Pastoor van Ars.
Veel later in 1984 ging ik werken aan de Technische school Sint Willibrord en tegenover de school genoot Pastoor Koomen van zijn emeritaat. Tijdens de uitvaartdienst kwamen natuurlijk opnieuw herinneringen op aan deze kapelaan van de Gerardus. Hij zwom op zaterdag net als ik in het Sportfondsenbad en hij leerde ons goed duiken.
Pastoor Koomen schreef het boekje ‘De H. Gerardus Majella-parochie tussen 1914 en 1964. Inmiddels is het dus al meer dan honderd jaar gelden dat de kerk in de Indische Buurt gesticht werd. De Bonifatiusparochie en de Agnesparochie waren te klein voor al het kerkvolk uit de Indische Buurt.
