Het is vrijdag 29 maart 1929, de vrijdag voor Pasen, en pastoor Hogeman is in de Majellakerk bezig om dingen klaar te zetten voor de kerkdienst en hij hoort allerlei gestommel boven zijn hoofd. 'O ja' denkt hij, 'de leidekkers zijn bezig met de koepel' . Hij heeft er 3 gezien, twee knechten, een dikke man en een magere man en de baas, mijnheer Moring, ook een dikke man. De dikke knecht is met klimhaken aan de buitenkant naar de koepel geklommen en is via een klein luik de koepel binnengegaan . Dat ging nogal moeilijk omdat hij eigenlijk te dik was voor het luikje. De pastoor glimlacht een beetje als hij daar aan denkt. Plotseling klinken er harde geluiden en er wordt geroepen. De magere knecht – Wessendorp- en mijnheer Moring komen naar beneden; er moet hulp komen want de dikke knecht – Leen Arkenbout – is gevallen en ligt nu op de vloer tussen de buitenste en de binnenste koepel. De brandweer moet met een lange ladder komen om de zwaargewonde man naar beneden te halen . Leen Arkenbout wordt naar het ziekenhuis gebracht – het OLVG – en sterft een paar uur later. De politie maakt een verslag van het ongeluk. Wat een verschrikkelijk ongeval denkt iedereen.
Een jaar later komt er een mijnheer van een verzekeringsbedrijf inlichtingen vragen over het ongeluk bij politie inspecteur Hendrik Voordewind van het politieburo Linneausstraat . De verzekeringsman vertelt dat mijnheer Moring bij hem is gekomen om een verzekering af te sluiten op het leven van zijn nieuwe knecht. Een verzekering van 800 duizend gulden , dat is echt heel, heel erg veel geld, zeker in die tijd. De verzekeringsman wil dan ook een deel van het risico onderbrengen bij een ander verzekeraar. Maar daar hebben ze ‘nee’ gezegd, want ze hebben net verleden jaar 50 duizend gulden betaald aan mijnheer Moring vanwege het ongeluk van Leen Arkenbout….
Tja, dat is wel een beetje verdacht, dat vindt inspecteur Voordewind ook. De politie gaat een onderzoek doen, ze gaan naar Den Haag om te praten met de weduwe van Arkenbout en die zegt dat er verhalen de ronde doen dat Moring haar man vermoord heeft en dat de knecht Wessendorp er meer van weet…
Het lichaam van Arkenbout wordt opgegraven en onderzocht: het blijkt dat hij een gat in zijn schedel heeft dat niet door de val veroorzaakt kan zijn. Nu worden Moring en Wessendorp gearresteerd.
Moring en Wessendorp geven elkaar de schuld, Wessendorp is ook verdacht, hij heeft een paar dagen voor de moord geld geleend aan zijn baas zodat die de verzekeringspremie kon betalen en hij heeft na de moord1000 gulden gekregen van Moring. Maar er zijn getuigen die hebben gezien dat een dikke man zich door het luikje in de koepel heeft gewurmd, en Wessendorp is mager. Wessendorp zegt dat hij wel omhoog geklommen is naar de koepel, waar hij zijn baas tegen het lijf liep en dat hij later 1000 gulden heeft gekregen om dat te verzwijgen.
Tijdens het proces wordt Moring veroordeeld tot levenslang , maar hij blijft ontkennen en gaat in hoger beroep, dat betekent dat hij om een nieuwe rechtszaak vraagt.
In 1933 komt de zaak opnieuw bij de rechtbank, Moring blijft volhouden dat niet hij, maar Wessendorp de schedel van Arkenbout heeft ingeslagen. Dan volgt er weer een onthulling; vanuit de gevangenis heeft Moring geprobeerd een briefje aan zijn zoon te smokkelen, maar dat briefje is ontdekt. In dat briefje geeft Moring zijn zoon opdracht om Wessendorp dood te schieten. Nu gelooft niemand hem meer, het blijft levenslang en Moring sterft in de gevangenis.
Voor het eerder geplaatste verhaal: