Al vroeg in mijn studie wilde ik later in de tropen als dokter werken. Op mijn studentenkamer in de Hartenstraat had ik een foto uit de krant geknipt van een lachende zwarte jongen. Daaronder had ik geschreven: “Bwana Henk mij beter maken?” Ja, lach maar, ik zou het zelf nu ook nooit meer zo laten zien.
Ik besloot om op het Tropeninstituut te gaan vragen of ik al aan de slag kon in Afrika. Ik werd door de receptionist doorgeleid naar een oudere heer in een donkere kamer in het kolossale gebouw. Houten lambrisering langs de wanden. De heer in kwestie was professor Kranendonk, hoogleraar tropische gezondheidsleer en hoofd van de afdeling Tropische Hygiene van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Hij was heel vriendelijk en raadde me dringend aan om eerst mijn studie af te maken. Daarna kon ik me gaan voorbereiden als tropenarts, onder andere op het KIT. Teleurgesteld, maar toch dankbaar voor het advies fietste ik terug naar mijn kamer en mijn negerjongen. Ik volgde het advies wel op; de prof had gelijk.
Als student ging ik zeker twee keer per week naar de film. Alleen de ‘goede’ films natuurlijk. Kriterion, in de Roetersstraat, was een van mijn favoriete bioscopen. Beneden dan Kriterion, boven Studio K, in een klein zaaltje voor de avant-garde films. Fellini, de Franse Nouvelle Vague.
In september 1974 volgde ik de Tropencursus voor artsen op het KIT. Als jonge stille coassistent zat ik tussen, twee à drie jaar oudere, échte artsen. Ik had voor begin 1975 een stage in het Sumve ziekenhuis in Tanzania geregeld bij de universiteit van Nijmegen en ik wilde er goed voorbereid heen gaan. Veel geleerd. De cursus werd geleid door Herman Folmer. Herman was een groot vernieuwer van het onderwijs. Voor het eerst mochten deelnemers ook een bijdrage leveren aan het onderwijs. Interactief lesgeven was in de mode geraakt. Niet iedere docent kon zijn innovatie waarderen, zoals het volgende verhaaltje illustreert.
Ik herinner me het eerste college van Prof. Zuidema. Een imposante man, letterlijk en figuurlijk.
Hij opende zijn college tropische geneeskunde met de woorden:
“Er is me verzocht om u, studenten, actief te betrekken bij mijn college. Onderwijsvernieuwing, heet dat, heden ten dage. Ik ga u laten zien waarom dit niet werkt!”
Hij wees op mij en vroeg me:
“Meneerrr! Vertelt u me eens hoeveel milligram chloroquine base u wilt geven aan een kind van 3 jaar met klinische verschijnselen van malaria”.
Ik werd wit, rood en weer wit en zweeg in alle talen.
“Kijk, heren, dat bedoel ik nu! U weet het niet, en ik weet het wél. Daarom zal ik het u vertellen, en u onthoudt wat ik u vertel.”
Lees verder: Ik heb veel gedeeld met Amsterdam -Oost, deel 3